- Is ‘Critical (Race) Theory’ echte wetenschap? - 14 december 2021
- Het internet als mindblower en de mensenrechten als bron van onrust - 17 april 2021
- De ernstige fout in de UVRM: Universalisme - 11 februari 2021
Laat de overheid het mensen toestaan een werknaam te kiezen die afwijkt van hun originele naam, als er maar sprake is van een originele naam die ‘onnederlands’ is. In het register van de Burgerlijke Stand zou de overheid dan een extra gegeven moeten gaan opnemen. Diegenen die in aanmerking voor zo’n keuze komen krijgen het recht een werknaam (betreffende de voor- en/of achternaam) te kiezen die goed uitspreekbaar alsmede goed schrijfbaar is in de Nederlandse taal. Daarbij hoeven we ons echt niet te beperken tot namen waar per se iets van ‘dam’ of ‘stra’ in zit. Uiteraard blijft de originele naam genoteerd staan bij de Burgerlijke Stand. Aan die originele naam zouden we dan kunnen refereren als ‘de naam van origine’. Aan de werknaam refereren we dan niet als ‘de werknaam’, maar gewoon als ‘de naam’. Bedrijven, instellingen, belastingdienst, etcetera noteren in hun archieven gewoon ‘de naam’ en houden zich verre van ‘de naam van origine’, ze vragen er niet eens naar. En de eigenaar van de naam van origine mag deze gewoon blijven gebruiken in informele contacten, bijvoorbeeld in contacten met soortgenoten uit de eigen groep.
Een werknaam kan het allochtonen een stuk gemakkelijker maken de werkplek te veroveren die geambieerd wordt. Ook wordt het voor de collega’s een stuk gemakkelijker. “Piet, geef die brief eens even” gaat toch soepeler dan “Dezjoereeff, geef die brief eens even”. Tegelijkertijd maakt het behoud van de naam van origine het de allochtonen een stuk gemakkelijker binding te houden met hun erfgoed, desnoods tot in vele generaties die nog komen gaan.
Stel, ik ga emigreren naar Turkije omdat ik een baan heb gekregen in Ankara. Een moderne stad maar wel een stad waar ze Turks spreken en schrijven. Een omgeving dus waar ze moeite zullen hebben met het uitspreken en opschrijven van mijn oerhollandse naam. Velen zullen zelfs moeite hebben met het onthouden van mijn naam. Zou ik het dan prettig vinden om een Turkse naam en achternaam aan te nemen? Misschien wel, maar of dat ook officieel moet, daar ben ik niet zo zeker van. Het lijkt mij heel vervreemdend om opeens een volkomen andere naam te dragen. Een naam die ook nog eens anders klinkt dan je zelf gewend bent. Dat zou toch een lichte identiteitscrisis met zich meebrengen. Ik als blonde, struise deerne, luisterend naar de naam Fatima Ozgul. Terwijl ik mijn hele leven al – zeg maar – Petra Kooistra heb geheten. Die naam hebben mijn ouders met zorg voor mij uitgekozen. Die naam verbindt mij met mijn familie.
Emotionele weerstand dus. Waarom komt Peter eigenlijk met dit plan? Het is goed bedoeld. Iedereen weet dat een sollicitant met een niet-westerse achternaam minder kans maakt op de baan dan iemand met een Nederlandse of een Westerse (Engelse, Franse, Duitse) naam. Dat wil hij voorkomen. Dus solliciiteert Fatima Ozgul als Petra Kooistra. Ze schrijft een keurige brief in foutloos Nederlands, is volkomen gekwalificeerd voor de baan. Ze wordt uitgenodigd voor een gesprek. Dan komt ze binnen en blijkt ze er niet uit te zien als een hollandse, blonde, struise deerne. De sollicitatiecommissie voelt zich genomen en geeft de baan aan een ander. Uitstel van discriminatie dus.
Maar zo’n naamswijziging is dan officieel en dus algemeen bekend, zult u tegenwerpen. Tsja, maar schiet het middel dan toch niet zijn doel voorbij? Je weet immers niet meer wie er achter een Petra Kooistra schuilgaat? Prima, dan kun je iemand onbevooroordeeld tegemoet treden. In de praktijk echter zal dat niet zo gaan. Zodra de van origine niet-Nederlander binnen stapt, zal de ingebakken reactie optreden. O, een buitenlander.
Is het middel dus een effectieve oplossing voor het probleem? Ik meen van niet. Is het haalbaar? Ook daar plaats ik mijn vraagtekens bij. Ik voorzie een enorme administratieve rompslomp. Want wat doe je met familieleden, kinderen van degenen die een Nederlandse werknaam hebben aangenomen? Die moeten dan ook onder die naam geregistreerd worden, aangezien het voorstel is dat alleen de werknaam gebruikt wordt door de officiƫle instanties. Waar houdt dat op?
Is het voorstel tot slot toelaatbaar? Ook hier moet ik nee antwoorden. Niet de naam van de allochtoon is een probleem. Onze houding tegenover die naam – en dus de afkomst van de betrokken persoon – vormt het werkelijke probleem. Het is als met die positieve discriminatie van vrouwen. Zet maar m/v achter de functienaam Directeur, dan maak je duidelijk dat je een vrouw net zo goed vindt voor die baan. Ook hier wijst de praktijk nog altijd anders uit. Bij het woord Directeur moet je gewoon niet automatisch denken aan een vent. Bij de naam Fatima Ozgul moet je gewoon niet meteen denken aan een vreemdeling.
Die omslag kost heel veel tijd. Toch vind ik dat geen reden om oorzaak en gevolg van een probleem om te draaien. Hoe sympathiek ook bedacht van Peter, ik moet tot de conclusie komen dat zijn voorstel noch doeltreffend, noch haalbaar, noch toelaatbaar is.
Een aanvankelijke, lichte identiteitscrisis lijkt me ook niet verkeerd. De ouders en familie hoeven zich niet gepasseerd te voelen. Immers, er is toch nog steeds de naam van origine.
Wat sollicitaties betreft, dikke kans dat een werkgever het alleen maar waardeert dat iemand het ‘opgeven’ van de naam er voor over heeft.
Dat invoering praktische, administratieve problemen geeft, dat zal best. Wat kinderen betreft is het nu al zo dat ouders inzake naamswijziging beslissen tot een bepaalde leeftijd.
Is het voorstel tot slot toelaatbaar? Welke (europese) wet of verklaring van de rechten enzovoort zou erop tegen kunnen zijn als het allemaal op vrijwillige basis geschiedt?
Tot slot: In de afgelopen eeuwen hebben met name de oost-europese joden die naar het Westen emigreerden, de oost-europese naam aangepast. Veelal gebruikten ze vertalingen. Ook dierennamen waren populair. Zij hebben bewezen dat het principe werkt.