- Is ‘Critical (Race) Theory’ echte wetenschap? - 14 december 2021
- Het internet als mindblower en de mensenrechten als bron van onrust - 17 april 2021
- De ernstige fout in de UVRM: Universalisme - 11 februari 2021
Het is bijna kerstmis. Tijd voor bezinning. Tijd om bij zinnen te komen. En een week later is het tijd om nieuwe voornemens te pruttelen, tegen anderen en jezelf. In dit artikel ga ik een paar heikele geloofszaken aan de orde stellen. Niet iedereen zal me dat in dank afnemen, vrees ik. Hoe ik het besta om het geloof van anderen zo in twijfel te durven trekken en anderen zo aan het twijfelen probeer te brengen. Immers, hebben we allemaal niet een zeker recht op wat troost en geruststelling? “Zeker”, is dan mijn antwoord, en ik zal proberen dat aan het eind ook te geven.
Voor wie het nog niet wist: ik ben atheïst. En zelfs een behoorlijk fanatieke. Ook – of misschien wel juist – in deze fase van mijn leven zeg ik tegen jullie allen: Er bestaat geen almachtige God. Sorry, maar het zij zo. Of eigenlijk, wees blij dat het zo zijt. En tegen degenen van jullie die zeggen dat er toch ‘iets’ moet zijn, zeg ik: Er is al evenmin sprake van iets hogers. Daarmee zeg ik niet dat wij mensen het toppunt, het meest machtige, in het heelal zijn. Oh zeker, er zijn nog heel veel andere organismen die een zekere macht bezitten. En andere organismen hebben macht bezeten of gaan in de toekomst macht bezitten. Maar almacht? Nee, dat is schier onmogelijk. Hoe heeft men het ooit kunnen bedenken dat er een almachtig iets zou bestaan.
Heel vroeger geloofden gemeenschappen in hogere machten. Met behulp van dat geloof hielden ze nog een zekere greep op natuurverschijnselen die niet begrepen werden. Die gemeenschappen concurreerden met elkaar. De ene gemeenschap viel de andere aan, omdat hun eigen hogere machten zich niet verdroegen met de hogere machten van die andere gemeenschap. Die aanvallen waren letterlijk, maar ook met woorden. De ideeënstrijd leidde ertoe dat men tegen elkaar opbood: “Onze hogere machten zijn machtiger dan die van jullie!” “Oh ja? Waaruit zou dat dan wel blijken?” Nou, vervolgens werd er dan een hele opsomming gegeven van waartoe die hogere machten zoal in staat waren. De tegenstanders kwamen vervolgens met de ongelooflijk pocherige mogelijkheden van hún hogere machten. Op zeker moment was er een slimmerik die bedacht hoe deze strijd gewonnen kon worden: “Wij hebben maar één hogere macht en het kan álles! Kortom, het is de almacht!” Einde discussie. Dat sprak veel mensen schijnbaar wel aan, want wie wil er nou niet bij het machtigste kamp horen.
In de loop van de afgelopen millennia is er een enorme berg werk verzet om die hele gedachte te gronden op iets anders dan zand. Van alles wat men om zich heen zag, werd beweerd dat het gecreëerd was door die ene almacht, wat heet: Almacht met een hoofdletter. Om een of andere reden vond men het ook nodig de periode ná het leven in handen van de Almacht te leggen. De reden zal wellicht zijn geweest dat mensen het wel een goed idee vonden dat er na dit leven toch nog iets moois is. Het leven zelf was immers voor velen niet veel bijzonders; veel te hard werken, slaaf zijn, onrechtvaardig behandeld worden, honger, ziekte, niet veel bleef mensen bespaard. Er werd een hemel verzonnen en een hel. Die hadden als voordeel dat het volk er aardig mee gemanipuleerd kon worden: Doe ‘goed’ en je komt in de hemel, doe ‘slecht’ en je komt in de hel. Opeens hadden de machthebbers een middel in handen om het bijgelovige volk naar hun pijpen te laten dansen. Met name de angst voor de hel werkte uitstekend.
Maar mensen vroegen zich af wát er dan eigenlijk naar de hemel/hel ging. Immers, het lichaam bleef toch hier, zo dood als een pier?! Nou, simpel, we bestaan niet alleen uit een lichaam. Nee, ons lichaam wordt bewoond door een ziel, zo werd opeens beweerd. En het is de ziel die naar de hemelen of de hel vertrekt tijdens het sterven. Dat leek de mensen wel wat, want dat ik-gevoel, wat we toch allen elke dag weer ervaren, was toch eigenlijk wel bijzonder. De term ‘ziel’ werd wel gewaardeerd. Ook weer opgelost.
Opgelost? Nee natuurlijk niet. Problemen, alleen maar problemen levert het hele idee van de ziel op. Maar wil men daarover worden lastiggevallen? Wees niet te kritisch in dit soort zaken, want dan heb je het al snel niet begrepen en ben je een blasfemist en ongelovige thomas die geen respect opbrengt voor het recht van een ander op ‘geloven’. Nou, toch even geprobeerd:
Hoe stel je je het verblijf in de hemel voor? Duurt het eeuwig? Zie je er al je dierbaren weer terug? Zit je er op wolken? Ontmoet je er God? Heb je er uitzicht op het aardse? Maar je weet toch dat je de zintuigen en gereedschappen van je lichaam nodig hebt om te zien, om te voelen, om te ruiken, om te praten, om te herinneren! Hoe stel je je die ontmoeting met je dierbaren en God voor zónder deze hulpmiddelen? En een eeuw duurt zooooò lang, laat staan honderd eeuwen, een miljoen eeuwen, een miljoen miljoen eeuwen. Wanneer komt er eindelijk een einde aan dát bestaan? Voordat het vanzelf verwordt tot een hel? Wat ga je zeggen tegen God? Oh, da’s waar ook, om te praten heb je een stem nodig en die heb je op aarde achtergelaten. Eigenlijk zweef je maar ergens wat rond, zonder te weten waar of waartussen. Feitelijk weet je niks, want je hebt geen hersens mee mogen nemen. Maar hoezo zou je ergens rondzweven? Bestaat je ziel uit moleculen? En hoe omvangrijk is je ziel dan wel? Ben je een klontje of een gaswolk? Of ben je vervluchtigd en overal een beetje? En ben je eigenlijk nog wel een ‘ik’? Word je op zeker moment opgezogen in een vlieg? “Kijk, ik ben nu een vlieg.”
Nee, een rationeel mens kan het bestaan van een ziel die eeuwig voortbestaat niet volhouden. En het is dan ook verbazingwekkend dat er volwassenen zijn die zoiets hun kinderen toch proberen wijs te maken. Kijk, ook ik vertelde mijn kinderen dat Sinterklaas echt bestaat. Maar op zeker moment vertelde ik ze toch wel dat het niet echt zo was. Het kind werd daardoor natuurlijk geraakt. Immers, was tot dat moment niet alles wat pa en ma zeiden voor het kind absolute waarheid? Zo’n kind komt ter wereld, moet zien te overleven door te begrijpen, en laat zich graag voorlichten over die wereld. Het is dus zeker schokkend voor zo’n kind om te bemerken dat pa en ma kunnen liegen. Maar ook dat is een goede ervaring, want het maakt het kind kritischer jegens die ouders. “Vooral niet alles geloven wat anderen zeggen”, denkt het kind voortaan. Maar met gelovige ouders ligt het anders. Die vertellen hun kinderen niet dat God niet echt bestaat. Die lijken zelf het kinderlijke geloven nog niet te zijn ontgroeid. Wat toch verwonderlijk is, want in allerlei andere discussies, alsmede op hun werk, blijken zij toch in staat tot volwassen, rationeel denken.
Ik beloofde te eindigen met wat troost en geruststelling. Welnu, het lijkt mij een troostrijke en geruststellende gedachte dat er geen hel bestaat, dat de eeuwigdurende hemel niet bestaat en dat er na het sterven geen pijn, van welke aard dan ook, meer is. Verder wordt het nu des te duidelijker dat verdieping, plezier, genot en vreugde moeten worden gezocht en gevonden al tijdens ons aardse bestaan. Voor wie meent dat het geloof vooral goed is geweest voor ons sociale gedrag, zeg ik dat het humanisme meer dan voldoende argumenten heeft opgebracht waarom we als mens en mensheid niet alleen individualistisch, maar ook altruïstisch moeten zijn. De evolutieleer heeft ons duidelijk gemaakt dat we kuddedieren zijn en dat we juist daarom zoveel hebben bereikt waar we ook als individu van profiteren.
Lieve mensen, mag ik jullie allen een vrolijk kerstfeest wensen. Laat de diners goed smaken, wees gezellig voor en met elkaar. Mochten er in de loop van je leven de nodige makken zijn ontstaan, koester wat jij en je gasten nog wel kunnen, geniet zoveel als mogelijk, niet alleen van wat je eigen zintuigen en gereedschappen je nog geven, maar ook van wat de anderen aan moois meemaken en doen. Kus op het voorhoofd. Ajakuka!