- Is ‘Critical (Race) Theory’ echte wetenschap? - 14 december 2021
- Het internet als mindblower en de mensenrechten als bron van onrust - 17 april 2021
- De ernstige fout in de UVRM: Universalisme - 11 februari 2021
Henk Kool, demissionair wethouder te Den Haag, werd vandaag geïnterviewd op Radio 1. Daaruit geef ik een gedeelte hier weer:
“Politiek en journalistiek ligt heel dicht bij elkaar. Als journalist wil je graag weten hoe zaken in elkaar zitten en wil je dat ook onderzoeken. In de politiek wil je ook weten hoe het zit. Ik heb overigens wel heel veel gehad aan mijn journalistieke achtergrond in de politiek, bijvoorbeeld door niet altijd maar gelijk te oordelen, maar eerst ook nog even de andere kant te horen – dat zou in de huidige journalistiek overigens niet misstaan om dat wat vaker en wat beter te doen, vind ik, maar goed, laat ik nou hier geen kritiek gaan uiten op de journalistiek, eh hoewel, soms maakt men het wel erg bont,
vind ik, want ik kan natuurlijk zien wat er gebeurt, ik zie vaak hoe dingen zijn gegaan en als ik dan zie hoe daarover wordt bericht, zonder kennis, zonder hoor en wederhoor, zonder bronraadpleging, dan denk ik “hoe is het toch in godsnaam mogelijk” – maar goed in ieder geval, ik heb er wel in de politiek heel veel aan gehad dat ik een journalistieke achtergrond heb nog van de oude school, dus gewoon netjes hoor en wederhoor, feiten checken, feiten en meningen scheiden – ik weet nog heel goed toen ik mijn eerste verhaal inleverde bij NRC-Handelsblad, waar ik ook zeven jaar heb gewerkt, en daar stond één bijvoeglijk naamwoord in en dat ik het terugkreeg en dat toen de eindredacteur zei: “Meneer, wij doen hier niet aan meningen, wij doen hier aan feiten”. En dan ging het over één bijvoeglijk naamwoord. Nou, je moet eens een krant opslaan en er komt geen zin meer voor zonder bijvoeglijk naamwoord. Allemaal oordelen, meningsvorming, waarvan ik vind dat dat aan de lezer of aan de luisteraar is om er zelf over te oordelen.”
Kool is zelf jaren achtervolgd door De Telegraaf met de beschuldiging dat hij als wethouder veel te vaak en te luxe reisde naar China, wat hem zelfs op de voorpagina de bijnaam Chinese Kool opleverde. Daarover vertelde Kool:
“Dat raakt je toch, vooral ook omdat je je zo slecht kunt verdedigen. Je kan je eigenlijk helemaal niet verdedigen, want De Telegraaf zegt gewoon “Ons beleid is om feiten en meningen door elkaar heen te brengen. Dat is nou eenmaal onze stijl, dus dat is nou eenmaal zo. Hoor en wederhoor, dat hoeven we niet van onze hoofdredactie.” Dat is letterlijk gezegd tegen woordvoerders van mij. Dus je kan je niet verdedigen.”
Okay, tot zover de transcriptie. Waar het mij om gaat: Ik worstel tegenwoordig met de vraag hoe de kwaliteit van de journalistiek van tegenwoordig zich verhoudt tot die van vroeger, van laten we zeggen 20-30 jaar geleden. Ik vermoed dat de kwaliteit er in allerlei opzichten op vooruit is gegaan, maar niet in alle opzichten. Ik krijg er niet echt een vinger achter in welke opzichten het vooruit, dan wel achteruit is gegaan. Het is net als met het voetbal. We denken dat het Nederlands elftal van laten we zeggen 1974 veel beter was, maar het huidige elftal zou dat team waarschijnlijk met 5-0 inmaken. Het voetbal is namelijk zoveel sneller geworden, zoveel geslepener. Verdedigers maken lang niet meer zoveel fouten als destijds. Het tictac-werk is tegenwoordig razend knap, ook bij ploegen uit de onderste regio van de eredivisie. Idem ligt wellicht ook het niveau van de hedendaagse journalistiek veel hoger dan destijds. Toch wringt er nog iets; de kwaliteitstoename heeft niet in elk opzicht plaatsgevonden.
Ik zou verwachten dat kwaliteitstoename ook en vooral betekent dat de journalist feiten en eigen meningen beter weet te scheiden. Mijn indruk is echter dat de gemiddelde journalist daarin helemaal niet slaagt ondanks de verder opgerukte professionalisering. Als ook de eindredactie er dan vervolgens niet een waakzaam oog voor heeft, dan mag het artikel nog zo doorwrocht en duidelijk geschreven zijn, maar dan blijft het een mengsel van feiten en meningen. Sterker, doordat het voor het overige zo professioneel oogt zal de lezer des te minder in de gaten hebben dat het gaat om een mengsel van feiten en meningen en dat dit feitelijk weinig professioneel is.
Henk Kool wijst op de betekenis van het bijvoeglijk naamwoord. Ik ben me nooit daarvan bewust geweest en wellicht dat daarom dit interview mijn attentie kreeg. Hoe zit dat met het bijvoeglijk naamwoord? Daar ga ik de komende tijd toch maar eens op letten. Zit ‘m daar de kneep van de mening tussen de feiten? Van eentje heb ik wel al weet. Dan wordt er bijvoorbeeld gesproken over de ‘extreemrechtse FPÖ’. Misschien denkt de journalist dat hij de lezer er een plezier mee doet door alvast een kenmerk van die Oostenrijkse politieke partij te geven. Punt is echter dat het maar de vraag is of dat ‘kenmerk’ een feit is of toch eerder een mening. Ik denk dat het wellicht een feit is als vriend en vijand het erover eens zijn dat het waar is. Maar stel dat met name de FPÖ ten stelligste ontkent dat het extreemrechts is, dan kan het heel goed zo zijn dat het slechts een mening is. De vraag is dan waarom de journalist dat zo schreef. Meent die journalist echt dat het om een feit gaat? Of wil die journalist de lezer toch alvast influisteren hoe het met die partij zit, wat een subtiele vorm van beïnvloeding is. En hoe zit het met de definitie van de term? Anders gesteld, gaat het om een wetenschappelijke definitie of is stigmatisering de opzet? In dat verband: Ik beschouw sommige termen als strijdtermen. ‘Extreemrechts’ behoort tot die categorie. Zulke termen worden dan alleen gebruikt om een vijand te demoniseren of kleineren. Bedenk dat er maar weinigen zijn die zichzelf extreem zullen willen noemen. Zowel zij die extreemlinks als zij die extreemrechts genoemd worden zijn over het algemeen vrij pissig daarover.
Bijvoeglijk naamwoorden, ik ga erop letten. Wie doet mee?
Het gevolg is dat mensen die op deze partijen stemmen zich niet thuisvoelen bij wat de media berichten, hoewel de media dus neutraal, objectief of feitelijk zouden moeten zijn. Ze lijken echter meer de ‘gevestigde orde’ te vertegenwoordigen en te steunen. Dat is dus ook een reden om zo’n adjectief niet te gebruiken: je geeft daarmee een kwalificatie en neemt een politiek standpunt in, terwijl je juist alle stemmers moet vertegenwoordigen. Zeggen dat mensen op eurokritische partijen stemmen is voldoende, je hoeft er niet bij te zeggen dat het ‘extremisten’ zijn, want dat is het perspectief van de europapartijen die zichzelf beschouwen als oplossingsgericht en stabiel midden.
Zelfs als het gaat om opinies en commentaren, dan nog zouden de media in moeten gaan op wat deze groepen zeggen in plaats van ze kwalificeren met het vooroordeel ‘extreem’. Maar dat kunnen de media ook niet meer. Als ik hoor wat ze allemaal beweren over waarom eurosceptici eurosceptisch zijn, dan denk ik dat ze er helemaal niets van hebben gevolgd. Ze praten alleen maar elkaar na.
Wat me ook opvalt: Dat een ‘vergaande’ eu-scepsis (eu is niet hetzelfde als europa) door gevestigd links als (extreem)rechts wordt bestempeld. Een gangbare linkse gedachte (waan?) is dat alle linkse mensen, waar ook ter wereld, door dezelfde – uiteindelijk socialistische – idealen gedreven worden en dat elke verdere verbinding tussen hen dus te prefereren is en dus nagestreefd moet worden. Als dit door hen gekoppeld wordt aan het geloof dat links binnen Europa er uiteindelijk in zal slagen de meerderheid te verwerven, dan volgt daaruit dat je als links mens maar beter vòòr een sterkere EU kan zijn, zoiets. En dan is een ‘vergaand’ eu-scepticus al snel dus een rechts iemand. Ik schrijf er wel bewust ‘vergaand’ bij, want ze willen wel allemaal net doen alsof ze een beetje eu-scepsis gezond vinden.
Zonet heb ik de volgende mail gestuurd aan de ombudsvrouw van De Volkskrant:
Beste ombudsvrouw,
Deze e-mail betreft het volgende artikel: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2668/Buitenland/article/detail/3652455/2014/05/09/Front-National-veroorzaakt-rel-rondom-slavernijherdenking.dhtml
Weet de hoofdredactie van de Volkskrant wel heel zeker dat zowel vriend als vijand het erover eens zijn dat de FN extreem-rechts is? Als bijvoorbeeld de FN zelf ontkent extreem-rechts te zijn, dan lijkt het mij echt een brug te ver om in een nieuwsartikel dat bijvoeglijk naamwoord te gebruiken. Tot daaraan toe dat een columnist of geïnterviewde de FN extreem-rechts noemt, maar in een gewoon nieuwsartikel verwacht ik dat de journalist zich beperkt tot feiten, dus zo’n bijvoeglijk naamwoord alleen hanteert als niemand er aanstoot aan neemt.
Kunt u dit controleren bij de hoofdredactie en mij, c.q. de lezers, op de hoogte stellen over het antwoord?
Groet,
Peter van Lenth
Overigens, het blijkt achteraf te gaan om eenzelfde tekst als ook alle andere kranten toonden. Het gaat dus om een tekst van het ANP, zo vermoed ik. Dat betekent dat het vermengen van meningen en feiten al op dat niveau plaatsvindt.
Pingback: Extremisme, hoe zit dat nou eigenlijk? | P. van Lenth
Pingback: NOS journaal gaat wéér over schreef | P. van Lenth