- Is ‘Critical (Race) Theory’ echte wetenschap? - 14 december 2021
- Het internet als mindblower en de mensenrechten als bron van onrust - 17 april 2021
- De ernstige fout in de UVRM: Universalisme - 11 februari 2021
In vorige recente blogs schreef ik dingen die bij de nodige mensen het idee deden postvatten dat ik aan het radicaliseren ben. Niet dat die mensen mij uitgebreid op het blog zelf daarvan op de hoogte stelden, ondanks mijn uitnodiging daartoe. (Wel waren er reacties van anderen die mij juist bevestigden in mijn schrijven.) In mijn vorige blog legde ik die mensen uit wat de achterliggende redeneringen zijn, dat ik verre van harteloos ben en dat ik wel degelijk empathie ken. Daarop waren de reacties positiever. Er is door mij en een ander ook inhoudelijk, punt voor punt, bekeken waar de pijn in zit die sommige mensen laat denken dat ik eigenlijk al te ver ben afgegleden. Uit alle info tot nu toe kom ik tot de volgende voorlopige indruk. Als je het er niet, of niet helemaal, mee eens bent, reageer gerust.
Die voorlopige indruk is dat mijn critici verdomde slecht lezen, dat ze lezen vanuit een diepgewortelde angst voor nieuwe hitlertjes en dat ze mijn zinnen verre van welwillend opvatten. In die zin zitten drie stellingen.
De eerste stelling is dat ze het oordelen niet uitstellen tot na lezing van het héle artikel, maar zich reeds een oordeel vormen meteen na een zin te hebben gelezen. Bovendien zijn ze kort van memorie, want zelfs een voorafgaande waarschuwing is dan reeds vergeten. (Of die is niet eens gelezen als er meteen naar een sectie werd gegaan waarvan een of ander woord de aandacht trok.) In mijn geval zat in dit blog de voorafgaande waarschuwing in deze paragraaf:
“Het lijkt er sterk op dat ik wederom aan de vooravond sta van een behoorlijke switch. Menigeen zal het radicalisering noemen, anderen zullen zeggen dat ik min of meer gek ben geworden – misschien zelfs wel onder invloed van een sekte sta – en volgens weer anderen zie ik eindelijk het licht en kom ik uit de kast, zoiets. Het lijkt mij dat ik die switch hier moet gaan beschrijven. En als jij – de lezer – vindt dat het nu echt de verkeerde kant opgaat met me, dan zou je ook de eerlijkheid, openheid en lef moeten opbrengen om dat hier kenbaar te maken. Zwijg je desondanks? Dan heb je je kans voorbij laten gaan om me te behoeden voor een in jouw ogen foute ontwikkeling.”
Waarna ik de switch beschreef en deed volgen door de volgende woorden:
“Vind je dat ik de foute switch maak? Dan is het nù nog niet te laat en zal je echt moeten reageren. Doe je dat niet, dan liet je het cruciale moment om mij te behoeden voorbijgaan.”
Je zou denken dat ik daarmee voldoende ‘context’ had gegeven, in de zin dat ik aangaf input op prijs te stellen. Ik was dan ook geheel verbaasd toen ik merkte dat die critici niet met opbouwend bedoelde reacties kwamen. Of men schreef me nu definitief af of men reageerde maar helemaal niet. Raar.
De tweede stelling gaat over de schijnbare angst voor nieuwe hitlertjes. Dat is natuurlijk een frame en ik zal het nu proberen uit te leggen. Wij zijn sinds onze vroegste jeugd bang gemaakt voor nazisme en fascisme. Ons is geleerd dat we (neo-)nazi’s en fascisten op tijd de voet moeten dwarszetten. Daarom is ons ook geleerd waarop we moeten letten om het tijdig te herkennen. Er is ons een beschrijving gegeven van hun kenmerken. We zijn het er allemaal over eens (dus ik incluis) dat het tijdig signaleren en zo snel mogelijk bestrijden ervan een goede zaak is. Maar er gaat al tijden iets mis. Degenen die nazisme en fascisme werkelijk hebben meegemaakt herkennen het bij wijze van spreken al met hun neus. Maar degenen die na de oorlog geboren zijn, moeten het hebben van overgedragen kennis. Als zij de lessen goed hebben gevolgd, dan lopen zij een hele lijst aan kenmerken af alvorens de afweging te maken of we hier te maken hebben met een echte (neo-)nazi of fascist. Maar helaas, velen hebben tijdens de les niet goed opgelet en willen toch waarschuwen. Ze doen dat dan zodra ze één of twee kenmerken menen te herkennen. Dat leidt ertoe dat ze allerhande mensen die ver uiteenlopende standpunten hebben toch op een hoop gooien. Iemand die toevalligerwijze een of twee standpunten heeft die we ook zien staan op het lijstje standpunten van de fascist, wordt dan toch op een hoop gegooid met echte fascisten. En dat allemaal uit angst voor hernieuwd nazisme en fascisme. De diepere bedoeling is lovenswaardig, maar de beschuldigende vinger is hoogst kwalijk, want de aangesprokene voelt zich – terecht – miskend en gemarginaliseerd. Leg deze alinea voor aan willekeurig welke andere islam- en migratiecriticus en deze zal beamen dit al vaak persoonlijk te hebben meegemaakt.
De derde stelling is dat er ‘verre van welwillend’ wordt opgevat. Bij opkomende twijfel over mijn rechtgeaardheid zou men toch op zijn minst de stoel even naar achteren kunnen plaatsen en dan kunnen overdenken of er misschien een iets positievere uitleg van het citaat mogelijk is. En als de twijfel dan toch blijft bestaan, dan zou men ook kunnen besluiten mij eens te vragen hoe ik dit-of-dat nou precies bedoel. Die ‘onwelwillendheid’ (ik zoek nog naar een beter woord) dient trouwens wel degelijk een hoger doel, namelijk het doel om het eigen bouwwerk van standpunten volkomen intact te houden. Dat ‘hogere doel’ verklaart trouwens ook waarom iemand zich op zeker moment aan mijn woorden irriteert of zich erdoor geprovoceerd voelt of er met walging op reageert. Dan ondermijnen mijn woorden schijnbaar dat bouwwerk van standpunten ergens in het fundament, dus niet slechts ergens aan de randen ervan. Een kritiek inzake een randje van het bouwwerk zal men veelal opvatten als ‘uitdagend’ en ‘interessant’. Maar o wee als het om een fundament gaat, bijvoorbeeld als ik links van verraad beschuldig en de lezer zich sterk identificeert met links. Wie veel debatteert is ook zo’n kritiek wel gewend en zal zijn uiterste best doen er evengoed sportief op in te gaan. Sportief wil hier zeggen dat er nog immer met argumentatie wordt teruggesproken. Maar wie debatteren niet gewend is, zal op een heel andere manier reageren. Die reactie zal veelal niet verder komen dan wat ad-hominems – beledigingen – of woorden die de ander plaatsen in de hoek van gekkies – en die we vervolgens dus niet langer serieus hoeven te nemen – of in de hoek van rechtsextremisten – die je wèl serieus moet nemen, maar dan als gevaarlijke lieden die niet voor rede vatbaar zijn. We zijn allemaal vurig pleitbezorger van vrijheid van meningsuiting, maar menigeen lijkt op dat punt niet verder te komen dan anderen te willen toestaan te fröbelen aan de randjes; van de fundamenten moeten anderen schijnbaar afblijven.
Wellicht denk je nu: “Die Van Lenth betoont hier geen greintje zelfkritiek”. Dat is relatief, want ik sta in een traditie van zelfkritiek. Wel is het zo dat ik nog steeds voor de volle honderd procent achter mijn eerdere woorden sta. Wat niet betekent dat inhoudelijke kritiek op mij dus zinloos is. Integendeel, mijn aanbod om me te bekritiseren staat nog steeds fier overeind. Kom maar op met die inhoudelijke kritieken, zoals gegeven werd op dit citaat:
“Alles in het werk stellen om fundamentalistische groepen af te snijden van alle wapens en alle geld. Verder hen opjagen tot een gebied ter grootte van een paar voetbalvelden en dan voor de rest van hun leven opsluiten in honderden Guantanamo Bays.”
Voor mijn criticaster stond Guantanamo Bay model voor foltering en vernedering. Tsja, er is daar inderdaad aan waterboarding gedaan. Dat wordt door velen als foltering gezien, ook door Obama en dus werd het verboden. Maar naar mijn beste weten werden in Guantanamo Bay de gevangenen voornamelijk met respect behandeld, al was dat waarschijnlijk vooral om negatieve beeldvorming te voorkomen. In elk geval bedoel ik het als metafoor voor een vorm van gevangenschap die borgt dat de maatschappij definitief verlost is van die terroristen. Okay, laat ik het dan Guantanamo Bay 2.0 noemen. Wat me dan wel opvalt, is dat men zich niet tegelijkertijd bedenkt dat die Van Lenth géén gewoon afschieten of ophangen voorstelt voor iedere gevangen genomene.
Nogmaals, als je het niet, of niet helemaal, met me eens bent, reageer gerust. Ik zal je heus niet afschieten, zelfs niet met de pen.