Eerste bijdrage Marjan Slob gestoeld op merkwaardige redenering

Peter van Lenth
Volg me

marjanslobDe nieuwe vaste columniste Marjan Slob gebruikte deze week (helaas betaalmuur) in haar eerste bijdrage al meteen een merkwaardige redenering. Ze gebruikt een metafoor zo het haar, politiek bezien, uitkomt en dat maakt haar redenering kwetsbaar, want diezelfde metafoor blijkt zomaar te kunnen worden gebruikt om precies het tegenovergestelde te beweren. Slob stelt dat er mensen zijn die er heilig van overtuigd zijn aan een bepaalde ziekte te lijden en elkaar daarin bevestigen, ook al stelt elke arts dat die ziekte niet bestaat. En hetzelfde psychologische mechanisme dat daarachter schuil gaat zou gelden voor “de mensen die momenteel tekeergaan tegen vreemdelingen“. Deze mensen worden volgens Slob tegengesproken door de elite, een soort equivalent van die artsen: “Die elite ondermijnt de verklaring van de klagers met zakelijke feiten“. Waarna een drietal inderdaad veelgehoorde tegenargumenten wordt opgesomd: 1) corrigeer voor sociaal-economische factoren en de hogere criminaliteitscijfers vallen weg, 2) we hebben die allochtonen straks hard nodig om onze bejaarde billen te wassen, 3) ict’ers uit Syrië kunnen we goed gebruiken.

Maar dat zijn helemaal geen zakelijke feiten! Dat zijn stuk voor stuk uitspraken waarvan de hardheid met succes onderuit kon worden gehaald. Hoe komt ze erbij om ze als feiten te noteren? Is Marjan Slob wel goed genoeg op de hoogte van het onderwerp? Haalt ze niet juist door deze voorbeelden te noemen haar eigen redenering onderuit? Immers, elite die juist deze ‘feiten’ naar voren brengt kan gerust ondeskundig worden genoemd en dus kan het nog steeds kloppen dat de mensen die ’tekeergaan tegen vreemdelingen’ gelijk hebben en ook hun onderlinge bevestigen kan dus wel degelijk op terechte gronden gebaseerd zijn.

Hier toch nog even enige argumenten uit de gevoerde discussies, als aanzet, die de zogenaamd harde feiten van Slob onderuit halen.

1) Een moderne theorie kijkt naar meer dan alleen sociaal-economische factoren. Met name de invloed van normen en waarden moet erin meegewogen worden. Immers, we kunnen desnoods via positieve discriminatie bevorderen dat geldgebrek (nodig voor investeren), analfabetisme, taal- en kennisachterstand worden weggewerkt, maar we kunnen niet met goed fatsoen van een werkgever eisen dat deze personeel aanneemt dat er conflicterende normen en waarden op na houdt die de door de werkgever gewenste bedrijfscultuur onmogelijk maken. Ook gelden in menig land andere – dat wil zeggen lossere – normen over waar fraude begint. Zelfs als er bij een inburgeringscursus op onze normen gewezen is, kan het nog generaties duren voor die normen vanzelfsprekend onderdeel van de eigen normen zijn geworden, zo dat al gebeurt, want het kan ook zo zijn dat religie die acceptatie in de weg staat.

2) Over billen wassen wordt door moslims anders gedacht dan door bijvoorbeeld de PvdA en GroenLinks, de partijen bij uitstek die het billen-wassen argument hanteren . Er is in de Islam een strikte instructie over wat mannen en vrouwen mogen of moeten. Het beroep blijkt ook geen aanzien te hebben, al zal dat niet religieus bepaald zijn. Wellicht is er ook daarom maar weinig mannelijke en zelfs vrouwelijke islamitische verpleging, laat staan dat moslims best wel billen willen wassen. Ook de vrouwelijke blijken moeite te hebben met lichamelijk contact. Het is naïef om te denken dat de islamitische allochtonen rond 2050 massaal gaan billen wassen. Dat is slechts wensdenken.

3) De werkeloosheid onder hoogopgeleiden is al erg hoog en alle inzet van net binnenkomende allochtonen wordt daarom ervaren als valse concurrentie. Door werkgevers gemelde schaarste in sommige hogere beroepen (bijv. ict) blijkt bij nadere beschouwing relatief. Dan gaat het om zeer specifieke gevallen, bijvoorbeeld om kennis van verouderde systemen die evengoed onderhoud behoeven en waar de branche zelf gefaald heeft in het zorgen voor scholing van een nieuwe generatie specialisten. Daardoor moeten ze nu een hoger salaris bieden om de weinige nog resterende echte specialisten over te halen. Liever zouden deze werkgevers dat anders zien. Waarom? Inderdaad, om een lager salaris te kunnen afdwingen. Gemelde schaarste in lagere beroepen (bijv. tomatenpluk) blijkt al helemaal een kwestie van centen te zijn. Die werkgevers denken dat ze dat werk slechts op basis van zeer lage lonen kunnen laten doen, want “dat doet de concurrentie ook”. Logisch gevolg is dat Nederlanders zich niet geroepen voelen erop te solliciteren. En dus vissen die werkgevers graag in de vijvers van werkers uit andere landen. Netto effect is dat ook deze inzet ergernis opwekt bij de bevolking.
Overigens is het percentage ict’ers, artsen, verplegers en andere ‘hogere’ beroepen in de groep Syriërs lang niet zo hoog als ‘deskundigen’ menen. Dat blijkt telkens weer zodra de cv’s echt goed worden onderzocht. Ook de taal en het opleidingsniveau spelen een grote rol. Een Syrische arts of verpleger heeft op die punten nog een flink traject voor de boeg alvorens deze kan wedijveren met een hier opgeleide.

Getagd , , , , , , . Bladwijzer de permalink.

Over Peter van Lenth

Vroeguh was ik hartstikke links en gaf ik op rechts af. Maar ja, de tijden veranderen en ik ben tot nieuwe inzichten gekomen. Welke? Lees mijn artikelen.

0 reacties op Eerste bijdrage Marjan Slob gestoeld op merkwaardige redenering

  1. Victor Onrust zeggen:
    Tja, je hebt gelijk. Wederom. Maar wat schiet je met dit geschrijf op? Behalve je hart luchten en mij (en anderen) nog eens bevestigen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *