Een pleidooi voor de erkenning van het nut van boosheid

Peter van Lenth
Volg me

Hoe zit dat nou met jezelf inschatten? Vandaag was het weer eens raak. Alle aandacht van gisteravond voor J.C., de vele schitterende voetbalfragmenten van hem en de analyses van ’s mans ‘eigengereidheid’ leidde bij mij weer eens tot overdenkingen over mezelf. J.C.’s virtuositeit heb ik niet, maar ik ben me wel bewust van mijn eigen kwaliteiten, vaardigheden en vakmanschap wat mijn werk betreft. Die schat ik behoorlijk hoog in, maar ervaar telkens weer dat ik dat niet zomaar mag doen. Anderen vinden al gauw dat je jezelf dan dus overschat en alle andere vakgenoten onderschat. Met termen als “arrogant” en “zelfingenomen” word je vervolgens neergesabeld. Maar wat moet je dan doen? Moet je dan maar jezelf omlaag halen en anderen omhoog? Waarom kunnen anderen niet gewoon erkennen dat je inderdaad heel goed in je vak bent en misschien wel net even beter dan die en die vakgenoot, al was het maar door meer ervaring? Mogen dat soort verschillen in een team niet benoemd worden omwille van de samenwerking?

Er komen ook weleens ruzies van. Ruzies die op het oog om iets anders gaan, maar bij diepere analyse terug te voeren zijn op foute inschattingen van het kunnen van betrokkenen. Dan wordt er met vingers gewezen en dan zegt iemand al snel dat je dus met drie vingers naar jezelf wijst, daarmee de discussie over de persoonlijke fouten openend. Gek genoeg zeggen diezelfden dan in de nasleep dat je het allemaal niet zo persoonlijk moet opvatten.

Ikzelf denk dat veel juist wèl persoonlijk is, maar op een iets andere manier. Collega’s suggereren vaak dat ze dingen zeggen uit hoofde van de functie en niet omdat ze je als persoon niet zien zitten. Maar ik denk dat er wel degelijk vaak sprake is van echte botsing tussen persoonlijkheden. Had je net even andere collega’s gehad, dan was er wellicht niet die ruzie geweest. Ja, misschien een andere ruzie, maar niet die ene die er nu was. Had je zelf een net even andere persoonlijkheid gehad, dan was die ruzie er ook niet op die wijze geweest. Maar als het persoonlijkheid is, hoe zit dat dan?

Dan heb je het vooral over het zelfbeeld dat iemand heeft en over de verwachtingen die deze persoon van anderen heeft. (Zo verwachten perfectionisten van anderen misschien geen perfectionisme, maar wel heel grote inzet.) Verder heb je het dan over het vermogen of juist onvermogen om de eigen stellingnamen bij de anderen duidelijk te maken en over de vaardigheid of juist het gebrek daaraan om de stellingnamen van anderen tot zich door te laten dringen. Dan heb je het dus ook over empathisch vermogen of juist het gebrek daaraan, over intelligentie, over perfectionisme, over betrokkenheid, over de wil of onwil om buiten kantooruren er ook aan te werken of om over te werken. Dan heb je het ook over kunnen luisteren, over anderen de ruimte om uit te leggen gunnen, over anderen kunnen respecteren of juist laag achten om hun (gebrek aan) kennis, kunde en talent, noem maar op.

Over het bestaan van al die invloeden is iedereen het eens, lijkt mij. Maar in de praktijk valt het bijna iedereen tegen om er op de juiste wijze mee om te gaan. Neem nou die kennis, kunde en dat talent… Om dat te kunnen erkennen of juist laag te achten, moet je wel een referentiekader hebben. Hoe kan ik nou weten of die ene automonteur even goed of slechter of beter is dan die andere als ik zelf de ballen verstand van dat vak heb? Tuurlijk, ik zou als klant kunnen constateren dat die ene telkens de auto weer als een zonnetje aflevert en die andere mij telkens noodzaakt om terug te komen omdat er weer iets niet goed gerepareerd was. Van collega’s zou je kunnen verwachten dat die door de vele ervaringen met elkaar makkelijker tot zulke conclusies kunnen komen, toch is mijn ervaring dat het op dat punt evengoed gigantisch mis kan gaan. Neem een scrum-team als waar ik in werk. Zo’n team bestaat uit diverse disciplines en van iedere discipline horen er experts in het team te zitten. Er zijn dus velen die niet zo bar veel weten van de overige disciplines. En, sommige disciplines zijn moeilijker te beoordelen dan andere. Ikzelf ben programmeur en mijn inschatting is dat ik een heel goeie ben. Dat betekent echter niet dat mijn programmatuur foutloos ter test wordt opgeleverd. Sterker, het betekent vaak dat ik zelf de laatste fouten eruit sloop in een stadium dat de anderen denken dat er geen fouten meer gevonden horen te worden, namelijk vlak voor de oplevering. Die fouten vind ik dan omdat ik er zo vlak voor die oplevering toch nog eens met de kam doorheen ga. De testers hebben die fouten dan in de voorgaande fase niet gevonden. Dat kan hen niet altijd kwalijk genomen worden, want testen is een moeilijke job. Maar denk nou niet dat de anderen mij vervolgens dùs een schouderklop geven… Integendeel, ze denken dan eerder dat ik slecht werk had opgeleverd en bovendien de deadline niet echt gehaald heb. Op zo’n moment denk ik weleens: Parels voor de zwijnen. Het effect op mijn imago is dan blijkbaar negatief, terwijl ik had verwacht dat het juist een positief effect zou gaan hebben. Zo raar kan het dus lopen. De gevolgen zijn ernstig, want collega’s gaan me lager inschatten en zullen zich minder snel laten overtuigen door mijn analyses. Dat leidt bij mij af en toe tot frustratie en boosheid vanwege het ervaren onbegrip. Ik word dan door die boosheid minder plezierig gevonden en ik vind hen eveneens minder plezierig.

Wat ik veel zie gebeuren is dat mensen verontwaardigd reageren op degene die boos wordt en dat ze degene tegen wie werd ‘uitgevaren’ zielig vinden en in bescherming gaan nemen. Dat is meestal de precies foute reactie. Wanneer iemand boos wordt, zou je je moeten afvragen wat die ander zo boos maakt. En je zou je kunnen afvragen wat degene op wie boos werd gereageerd eventueel anders had kunnen doen. Het heeft er alle schijn van dat we in onze cultuur overbeschaafd zijn geworden en dreigen te vervreemden van onze echte natuur, door boosheid niet langer te tolereren. Dat begint al op de crèche, kleuterschool en lagere school. Kinderen moeten van de juf (ja, het zijn zo goed als allemaal vrouwen) naar de juf toekomen als er iets is wat boosheid opwekt. Dan zal juf het oplossen. Ofwel, het wordt het kind afgeleerd zichzelf te verdedigen met boosheid. Dat wreekt zich in het leven van de volwassenen en ook op het werk. In een gezond team van specialisten hoort ook voor boosheid plaats te zijn en de leden horen gewoon een zeker incasseringsvermogen te hebben, liefst bijgebracht in de jeugd. (Wat dat betreft zijn de wat oudere Amsterdammers wèl wat gewend.) Let op, ik pleit hier niet voor vechtpartijen. Ik pleit er hier voor dat we ophouden met pavloviaans verontwaardigd reageren op degene die boos wordt en het pavloviaans opnemen voor degene op wie iemand boos werd. Ik denk dat de prestaties van een team dat, een zekere mate van, boosheid toestaat sterk zullen toenemen, en wel om de volgende reden.

In een team heb je altijd verschillen in dominantie en mate van conformeren. Wanneer in een team iemand erg dominant is of op zeker moment de joker inzet en teveel anderen zich zoals altijd weer eens lijdzaam conformeren, dan heeft de eenling die heel duidelijk ziet dat er een fout besluit dreigt te worden genomen geen schijn van kans meer, zelfs niet als deze de eigen nek toch weer wil uitsteken. (Voor een duo geldt voorgaande regel minder, zo blijkt uit onderzoek.) Alleen in een team waar, een zekere mate van, boosheid geaccepteerd wordt, maakt deze persoon nog kans gehoord te worden. Wat moet worden voorkomen is dat er wordt gedacht: “Ze bekijken het maar, geef mijn portie maar aan fikkie, ik dien hier mijn tijd wel uit, klaar ermee, wat zal ik me druk maken, parels voor de zwijnen”. Wat ook moet worden beseft is dat degenen die nooit problemen veroorzaken de conformisten zijn die het dus laten gebeuren dat er ronduit foute besluiten worden genomen. (Ach, er zijn vast ook wel lieden die nooit problemen veroorzaken en toch, door inzet van veel tact, fouten weten te voorkomen. Toch? Misschien. Ik twijfel. In elk geval lukt mij dat slechts een enkele keer.)

Getagd , , . Bladwijzer de permalink.

Over Peter van Lenth

Vroeguh was ik hartstikke links en gaf ik op rechts af. Maar ja, de tijden veranderen en ik ben tot nieuwe inzichten gekomen. Welke? Lees mijn artikelen.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *