- Is ‘Critical (Race) Theory’ echte wetenschap? - 14 december 2021
- Het internet als mindblower en de mensenrechten als bron van onrust - 17 april 2021
- De ernstige fout in de UVRM: Universalisme - 11 februari 2021

Wat zegt dit plaatje over de samenstellers ervan?
Al een tijdje wil ik uitweiden over populisme en dan met name of het eigenlijk wel bestaat. Arie Elshout had gisteren een ‘analyse’ in Volkskrant Plus (helaas alleen voor abonnees) waarin het woord een aantal keer voorkomt. Het bestaan ervan wordt door hem niet betwijfeld en ‘de populisten’ maken een belangrijk onderdeel uit van zijn kijk op de democratie van de 21e eeuw. Het is op zich een vrij goed en scherp artikel, al zal een ander (bijvoorbeeld ik) op menig punt tot heel andere conclusies komen, niet omdat die ander dan een vrij slecht en onscherp artikel schrijft, maar omdat diverse aannames als steunpilaren fungeren van het platform dat we (allemaal) gebruiken om onze standpunten door de megafoon te roepen naar wie het maar wil horen. Een van die steunpilaren is de aanname dat populisme echt bestaat (Elshout) of juist dat het niet bestaat (ik). Voor hem geldt dat hij er steeds op terug kan vallen, voor mij geldt dat ik altijd andere verklaringen moet bedenken. Laat ik dit illustreren aan de hand van diverse van Elshout’s uitspraken. Het vet is steeds van mij.
Poetin en Erdogan zijn autocraten, maar hebben de steun van een meerderheid van de bevolking. Die verwerven zij door in te spelen op nationalistische en/of religieuze sentimenten. Dat gebeurt niet altijd even fijnzinnig, maar hun democratisch gelegitimeerde autoritarisme werkt. En niet alleen in eigen land. Poetin heeft sympathisanten in het Westen. Bij links en rechts. Zowel bij Duitse sociaal-democraten als bij rechtspopulisten als Marine Le Pen van het Franse Front National. Anti-Amerikanisme is een belangrijk verbindingselement in dit kakelbonte gezelschap van Putin-Versteher.
Het straalt de sfeer uit als zou het gaan om mensen die het volk bespelen met maar één doel, namelijk de macht hebben. Dus Poetin, Erdogan en politici als Marine Le Pen hebben op zich niets met nationalisme of religie, maar doen net alsof, althans volgens mensen die in populisme geloven. Maar wat nu als deze mensen gewoon echt menen wat ze zeggen? Wat nu als Erdogan echt gedreven wordt door ‘religieuze sentimenten’, dezelfde als de Turken die hem steunen? Wat nu als Marine Le Pen werkelijk het nationalisme – of beter: een vorm van nationalisme – nastreeft omdat ze daarin nu eenmaal gelooft? Heet dat dan evengoed nog populisme?
In Amerika bewondert Trump de daadkracht van Poetin. Alfamannen onder elkaar. Veel, vooral blanke kiezers voelen zich daardoor aangetrokken. Wat hen naar Trump drijft, is hun hunkering naar een krachtige Poetin-achtige leider die een scheut ouderwetse vaderlandsliefde in zijn politiek doet en de simpele taal van de straat spreekt.
Wederom, wat nu als ook voor Trump geldt dat hij echt gelooft in vaderlandsliefde en dat aspect dus niet slechts uit louter tactische overwegingen in zijn toespraken verwerkt? (Dit doet mij trouwens denken aan het gegeven dat werkelijk èlke Amerikaanse president of presidentskandidaat zijn/haar speeches eindigt met woorden als ‘God bless America’. Ik hoor eigenlijk nooit de journalist vervolgens vertellen dat dit populisme is.)
Op vele plekken staan de populisten klaar om de bastions van de macht te bestormen. Misschien lukt het ze niet om bressen te slaan omdat een meerderheid van de kiezers in het stemhok terugschrikt voor een populistische doorbraak. Maar zeker is dat niet. De triomf van de westerse democratie kan een kwart eeuw later zomaar verkeren in een crisis van de westerse democratie.
Lees ik het hier nu goed? Beweert Elshout dat ‘populisten’ een crisis van de westerse democratie veroorzaken? Hoe onverantwoord toch van die lui! Maar wat nu als die ‘populisten’ gewoon echt geloven in het verhaal dat ze afsteken? En wat nu als grote groepen van ‘het volk’ datzelfde verhaal sterk vinden? Is het dan niet juist een teken van democratie als die politici overwinningen in stemhokjes boeken en vervolgens mogen proberen hun kijk op de aanpak van problemen waar te maken?
Het Westen bevindt zich in het defensief. […] Het politieke midden staat onder spanning of is aan het verdampen. Er is een beweging naar de flanken, waar men zich verschanst in het harnas van het eigen gelijk.
Elshout positioneert de ‘populisten’ aan de flanken en als eigenwijze lui, dus dan zal hij met ‘het politieke midden’ wel de verstandige, genuanceerde, verre van populistische politici bedoelen.
De sociale media geven veel mensen een stem die ze daarvoor nooit hadden en vormen zo een aanvulling op de democratie. Maar het samenballen van je mening in slechts 140 twittertekens is niet bevorderlijk voor de nuance. Het leidt in combinatie met de behoefte om op te vallen vaak tot geschreeuw, stemmingmakerij en stompzinnigheid. Dit gevaar bedreigt ook een journalistiek die steeds meer columnistiek wordt. De overdrijving gaat regeren. Elkaar verketteren wordt in dit hyberbolische tijdperk belangrijker dan elkaar verstaan.
Wat Elshout hier niet bij vertelt, is dat een politiek besluit altijd nog veel minder woorden omvat, namelijk één: Ja of Nee, Doen of Laten. Wie erin slaagt om de argumentatie daarvoor te beperken tot 140 tekens of desnoods een column, zou ongenuanceerdheid kunnen worden ingewreven. Maar het kan evengoed gaan om iemand die het kernachtig en helder wist te verwoorden. En hoeveel woorden heb je nodig om bij je huisbaas te pleiten voor de reparatie van je douche? Het lijkt me dat een simpel “het lekt bij de onderburen” voldoende moet zijn, dus zegge en schrijven vijf woorden. We zouden van mensen die extreem veel – en ingewikkelde – woorden gebruiken ook kunnen bevroeden dat ze de materie eigenlijk niet zo goed beheersen of dat ze zich niet zeker over hun standpunt voelen of dat ze een rookgordijn opwerpen in de hoop dat de mensen zullen zeggen: “Beslis jij maar, het wordt mij te ingewikkeld”.
In al mijn analyses doe ik het zonder terug te vallen op het begrip populisme. Ik geloof er niet in en denk dat we allen het woord moeten uitbannen. Dat lijkt me niet een kwestie van New Speak, maar van afscheid nemen van een term die zijn oorsprong vond in de woordengevechten die politici al sinds zo’n twee eeuwen voeren. Gevestigde politici vonden en vinden het nodig om nieuwkomers af te serveren. Een van hen ontwikkelde ooit het woord populisme en dat frame bleek aan te slaan: Net doen alsof die nieuwkomer geen oprechte mening heeft, maar jou en de rest van het volk een loer wil draaien door te roepen wat je wilt horen, maar er niet naar te handelen zodra die nieuwkomer de macht krijgt. Het gekke is dat zolang die gevestigde politici geloofd worden door een meerderheid – desnoods nipt, desnoods door een onnatuurlijk verbond van gevestigde politieke partijen – deze ‘populisten’ nimmer de kans krijgen om te bewijzen dat hun aanpak wel degelijk werkt. Dus rara, hoe kan nou werkelijk worden beweerd dat die populisten A zeggen, maar B zullen doen!
Wie manipuleren hier nou echt. Mij is het wel duidelijk, namelijk degenen die het woord populist gebruiken voor de politieke nieuwkomers. Er is iets met macht, ook binnen een democratie. Macht smaakt blijkbaar lekker en wie de macht heeft, staat deze niet graag af. Maar het tekent de echte democraat als deze na verlies van de verkiezingen sportief wacht op nieuwe tijden en de tussenliggende tijd gebruikt om de eigen oplossingen nog eens zorgvuldig te toetsen, bij voorkeur aan wat ‘het volk’ blijkbaar echt wil. Ideologieën die nog maar amper wortel hebben in de maatschappij moeten òf omgevormd worden òf gewoon worden verlaten.