- Is ‘Critical (Race) Theory’ echte wetenschap? - 14 december 2021
- Het internet als mindblower en de mensenrechten als bron van onrust - 17 april 2021
- De ernstige fout in de UVRM: Universalisme - 11 februari 2021
Grassroots, zegt het je wat? Het is een Amerikaanse term. Een grassroots-beweging is een politieke stroming die begonnen is ergens aan de basis van de samenleving, en niet bij – of met behulp van – een politiek activistische elite. (Even dacht ik dat het moest gaan om aanvankelijk ongeorganiseerde burgers, maar dat blijkt niet een eis te zijn.) Van een politiek activistische elite is sprake als het gaat om invloedrijke burgers die al georganiseerd zijn en vanuit die organisatie – veelal wederom – proberen een stroming op te zetten. Grassroots veronderstelt dat een stroming spontaan begon en alleen maar groot werd omdat het bleek te appeleren aan een behoefte bij heel veel burgers, die zich dan ook enthousiast aansloten. Het woord betekent letterlijk graswortels. Figuurlijk gaat het dan om een stroming die zijn wortels heeft in de echte samenleving, bij de gewone burgers. Gras vind je immers overal, zoiets.
Zo op het eerste gezicht lijkt grassroots zich heel goed te verhouden tot democratie, met name tot directe democratie. Immers, wat is er mooier dan dat politieke initiatieven ontstaan aan ‘de basis’ van de samenleving en alleen aanslaan als ze echt heel veel steun verkrijgen bij de burgers. Dat is andere koek dan een ‘democratie’ die gekaapt blijkt te zijn door ‘idealisten’ die hun ideologie erdoor proberen te drukken, zelfs al is maar een handjevol burgers er enthousiast over. De argumentatie van een grassroots-stroming hoeft niet vanzelfsprekend en bij voorbaat op orde te zijn; het kan evengoed gaan om foute boel. Maar een echte democratie heeft ingebakken mechanismen om met foute boel om te gaan en te voorkomen dat daarvan teveel doorsijpelt in wetgeving, normen en waarden, zo hoopt men dan. Bovendien kan het best zo zijn dat een grassroots-stroming weliswaar tientallen procenten van het volk aanspreekt, maar dat het toch nog een minderheid (minder dan 50 procent) betreft waardoor het alsnog best lang kan duren voordat die ideeën echt doorsijpelen in de wetten.
Grassroots is mooi, laten we het daarop houden. Maar er is iets wat erop lijkt en wat in dit verband absoluut niet mooi is: kunstgraswortels. De Amerikanen hebben de naam van een kunstgrasfabrikant gewijd aan dit fenomeen: Astroturf. Astroturfing duidt op initiatieven die worden vermomd als grassroots, maar die in werkelijkheid bedacht zijn door lieden van een politiek activistische elite. Deze mensen zullen proberen te verhullen waar het initiatief geboren werd en welke organisatie bereid was er geld en mankracht in te stoppen. Ze zullen het doen lijken op een uiterst spontaan ontstaan initiatief van enthousiaste gewone burgers. De erachter zittende organisatie kan wellicht het beste worden benoemd als een mantelorganisatie; een organisatie die zichzelf om tactische redenen als erachter zittende organisatie verhult of, als dat verhullen een onmogelijkheid blijkt te zijn, zich opwerpt als sympathiserende en slechts zijdelings erbij betrokken partij.
Alle grassroots-adepten vinden astroturfing verschrikkelijk. Er zijn echter ook adepten die bestrijden dat dùs marketing fout, want astroturfing, is. Zij claimen dat in principe niks verkeerd is aan marketing bij spontane burgerinitiatieven – sterker: het is erbij gebaat – en refereren hieraan als grassroots-marketing. Wel moet die marketing dan transparant en eerlijk plaatsvinden, dus ook zij veroordelen het verhullen of bagatelliseren van betrokkenheid van machtige elites.
Grassroots en Astroturfing vind ik vrij vervelende woorden voor het Nederlands taalgebied, maar het valt niet mee Nederlandse equivalenten te bedenken. Burgerinitiatief komt in de buurt, maar dan heb je nog niet dat gevoel te pakken dat het te maken heeft met de basis en wortels van de samenleving. We moeten het dus maar even met de Amerikaanse termen blijven doen.
Geregeld wordt in media gerept over een initiatief dat grassroots lijkt en zodoende sympathiek overkomt. Maar menig keer bekruipt mij, erover lezende, het gevoel dat we worden bedonderd. Nu we weet hebben van astroturfing kunnen we dat gevoel ook bespreekbaar maken. (Wat dat betreft zijn Amerikanen ons geregeld voor in hun woordenschat.) Dan lijkt het erop dat er toch een groepering achter zit zonder dat die zich kenbaar maakt. Zo was er laatst een zogenaamd spontaan initiatief van jong en succesvol volk uit de film- en toneelwereld, woonachtig in en om de Amsterdamse grachtengordel. Een actrice (meen ik) vertelde dat ze spontaan, samen met wat vrienden, had besloten om een pro-vluchtelingen festivalletje te gaan organiseren. Ze zouden gaan proberen dat ergens in september voor elkaar te krijgen. Ik denk dat een journalistiek onderzoekje naar het hoe en wat al snel aan het licht zal brengen dat er organisatorisch meer achter zit dan een politiek bevlogen actrice en haar vriendenclubje. Stel dat er inderdaad zo’n festivalletje komt, dan zal je zien dat er sponsoring enzo is gevonden bij Groenlinks Amsterdam en nog wat lokale linkse clubjes. Ja, die zijn dan zogenaamd allemaal sinds het bedenken benaderd en waren wel enthousiast, duh. Ik denk dat die contacten er al veel eerder waren en dat zo’n uitspraak over zo’n festivalletje niet werd gedaan voordat er informeel al overlegd was met die clubjes.
Hoe dan ook zijn linkse clubs erg goed in marketing. Maar wat wil je ook, ze hebben werkelijk overal hun tentakels, wat hun marketing een stuk makkelijker maakt. Zo hebben ze uitgebreide contacten met linkse journalisten en redacties, dus bij de media. Uiteraard ook met officiële bestuurders en oudbestuurders van linkse snit. Daar vallen met groot gemak sprekers te halen, maar ze kunnen er ook terecht voor geld en toestemming om bepaalde faciliteiten te gebruiken. Er wordt uitgebreid echte reclame gemaakt, maar dan zonder die indruk te wekken. Dan worden bijvoorbeeld alle professionele voetballers voorzien van een armband ‘NEE tegen racisme’. Niemand lijkt door te hebben dat zo’n ‘initiatief’ eigenlijk neerkomt op hersenspoeling en propaganda. Zulke marketing komt niet bepaald voort uit een grassroots-beweging, maar leidt er wel toe dat jaren later zowat het hele volk “vanzelfsprekend tegen racisme” is, zo hopen de organisatoren.
Nu is het niet zo dat ik tegen de stelling ‘Nee tegen racisme’ ben. Wel ben ik uiterst kritisch over de marketingtechniek die links toepast: Je doet net alsof je voorlicht en krachten samenbundelt, maar feitelijk pas je vooral propaganda en hersenspoeling toe om je eigengereide doelen te bereiken. Trouwens, eigenlijk ben ik wèl tegen de stelling, want het insinueert dat het hard nodig is om zo’n leus onder de aandacht te brengen gezien het ‘geconstateerde’ racisme. Eerder introduceert de leus in Nederland racisme dan dat het racisme bestrijdt, door er zo de nadruk op te leggen.
Aan jou, de lezer, de vraag om je wat vaker af te vragen of dat “spontane initiatief” van dat “enthousiaste groepje vrienden” wel echt spontaan tot stand kwam of dat er toch een elitaire club die tracht te manipuleren achter schuilgaat. Een beetje meer argwaan is op zijn plaats, tenzij je het niet erg vindt om door propaganda te worden gehersenspoeld.