- Is ‘Critical (Race) Theory’ echte wetenschap? - 14 december 2021
- Het internet als mindblower en de mensenrechten als bron van onrust - 17 april 2021
- De ernstige fout in de UVRM: Universalisme - 11 februari 2021
Goed, ik zet de zoektocht naar de kern van politieke correctheid voort met dit keer hopelijk wat correcter analyses. Uit de update van het eerste blog herhaal ik nog maar eens wat Wikipedia eronder verstaat:
Politieke correctheid is een term voor voorzichtig taalgebruik over, of het vermijden van, onderwerpen die politiek gevoelig liggen, om belediging (van met name minderheden) te voorkomen. Kwesties die bijvoorbeeld betrekking hebben op ras, geslacht, religie, seksuele geaardheid of handicap worden door middel van zelfcensuur gefilterd om niemand te benadelen. Politiek correct taalgebruik verandert niet zelden met de tijd. Zo kan ‘invalide’ in de ene periode een welkom alternatief zijn voor ‘kreupel’, maar later zelf weer als te hard worden ervaren en langzaamaan worden vervangen door een term als ‘gehandicapte.
De term ‘politieke correctheid’ wordt in rechts-conservatieve en nationalistische kringen vaak gebruikt in een pejoratieve zin, vanwege de kritiek dat het om een censuurmiddel zou gaan. (mijn vet)
(Pejoratief betekent dat het negatief, als diskwalificatie, bedoeld wordt.) Zowel ik als Victor Onrust gaven al aan dat het niet alleen om vermijden van het kwetsen van minderheden gaat. Uit mijn vorige stuk:
Eveneens beoogt politieke correctheid aansluiting te zoeken bij de standpunten en de woordkeuzen die populair zijn bij de leiders van de (andere) gevestigde politieke partijen.
En Onrust schreef:
Bij politieke correctheid gaat het niet om de inhoud maar om het volgen van de mening van de leiding, van de heerser. […] “Politiek correct” is in het huidige maatschappelijke debat het etiket geworden voor de heersende politieke mening, met name waar het gaat om discriminatie-, integratie- en migratie-vraagstukken.
Toch denk ik dat we het nog breder moeten trekken. Niet alleen lagere regionen van een politieke partij worden geacht zich te conformeren aan de grenzen die de partij stelt, ook de hogere regionen dienen zich daarbinnen te bewegen, op straffe van afzetting door de lager gestelden of de kiezers.
Binnen het Nederlandse bestel zijn vrijwel allen in vrijwel alle politieke partijen het erover eens dat er met fatsoenlijke woorden moet wordt gesproken en binnen iedere partij is iedereen het erover eens dat de partij grenzen hanteert waaraan alle partijleden zich vooral moeten houden. Tellen we beiden bij elkaar op, dan is in den lande sprake van politieke correctheid bij vrijwel alle leden van vrijwel alle politieke partijen, zou je zeggen. Toch is dat niet hoe we het ervaren. We spreken pas van politieke correctheid als het wel erg opvalt en het valt erg op als de realiteit overduidelijk in strijd is met het uitgesprokene. We vinden dan dat er om de waarheid wordt heengedraaid, omwille van de eendracht en het maar niet buiten de lijntjes treden. Het gaat dus om doorgeslagen conformisme en een gebrek aan lef om, als eerste, de realiteit te benoemen met de juiste termen.
Conformisme was een onderwerp van me tijdens mijn studie. Belangrijk is dat het eerder gaat om een karaktereigenschap dan om aanpassing aan de situatie, al zullen mensen deze neiging sterker gaan vertonen wanneer nonconformisme gevaarlijker wordt, zoals in een nakende dictatuur. Verder is het een eigenschap die een mens in mindere of meerdere mate heeft. Sommigen zijn er van nature gewoon niet toe in staat, anderen kunnen alleen maar conformeren, maar de meesten zitten daar ergens tussenin. Ik ga niet alle conformisme veroordelen. Dat zou namelijk betekenen dat ik bepaalde mensen het recht op hun natuurlijke neiging ontzeg. Bovendien, conformistische mensen zorgen op hun wijze toch voor een stuk stabiliteit in de samenleving. Wat weleens smalend kuddegedrag wordt genoemd is niets anders dan conformisme. Het zorgt er in positieve zin voor dat we ons redelijk keurig in een stoet verplaatsen van A naar B, dat we elkaar verdragen in de bioscoop, dat we de aanwijzingen van de politie bij de gang naar de voetbalwedstrijd opvolgen, noem maar op. Kortom, als het goed is zullen we ons gedragen juist dankzij dat conformeren aan de gedragsregels en de breed gedragen normen en waarden.
Vanuit het perspectief van de realist wordt conformisme problematisch als de realiteit om wat voor reden dan ook niet benoemd wordt door de ‘opinieleiders’ en ‘voorbeeldige rolmodellen’. Vanuit het perspectief van die opinieleiders en rolmodellen wordt het juist een probleem wanneer er opeens een nonconformist opstaat die deze realiteit wèl benoemt. Hun eerste reactie zal een poging inhouden deze roepende ongeloofwaardig te maken. Mocht die roepende tot dan eveneens een opinieleider of rolmodel zijn, dan zou die positie weleens heel snel over kunnen zijn, want blijkbaar is er een belang gediend bij dat ontkennen van het probleem en belachelijk maken van de roepende. Dus waar ik in voorgaande sprak over ‘om wat voor reden dan ook’, kunnen we wellicht beter lezen: ‘om een of ander vooralsnog onduidelijk belang’.
Ik denk dat we bij veel politiek correct denken echt op zoek moeten naar de onduidelijke, verhulde, onbenoemde belangen. Waarom neemt een linkse, mogelijk zelfs atheïstische socialist het op voor godsdienstfanaten? Waarom kiest ook een liberaal ervoor macht over te dragen aan de EU? Waarom gunt een christendemocraat ook de moslims gebedsruimten?
Moeten we de reden zoeken bij het intellectuele vermogen van de politiek correcte mens? Ofwel, wijzen politiek correcte uitspraken slechts op forse denkfouten? Of is het juist dankzij zijn superieure intellectuele vermogen omdat hij sterk ongewenste consequenties ziet die de ‘realist’ niet ziet? Of wordt hij niet zozeer gedreven door zijn intellect, maar vooral door de eigen buik? Ofwel, is hij eigenlijk bang voor bepaalde ontwikkelingen en poogt hij die vooral af te wenden?
Ikzelf vermoed dat het vooral de laatste reden is: Bepaalde angstaanjagende ontwikkelingen worden, naar men onderbewust hoopt, afgewend door een politiek correcte redenering te volgen. De linkse socialist neemt het dan op voor moslims, omdat hij eigenlijk bang is voor hun woede. Door ‘af en toe een beetje’ toe te geven hoopt hij die woede te kunnen voorkomen. De liberaal maakt zichzelf wijs dat overdracht van macht aan de EU ons aller vrijheid in essentie niet aantast als we er maar voor zorgen dat daar in Brussel voornamelijk liberalen aan het roer staan. Christendemocraten denken dat ze zullen worden beschuldigd van intolerantie als zij niet ook de moslims gebedsruimten gunnen; tolerantie waar zij zelf ooit om vroegen en ook kregen. Ofwel, zij vrezen dat ook zij hun gebedsruimten ooit moeten inleveren als zij nu zouden vragen om maatregelen tegen de Islam.
Het zijn helaas allemaal angsten – okay laten we het vooralsnog onderbewuste zorgen noemen – die voorkomen dat reëel bestaande maatschappelijke problemen correct worden benoemd en ook vooral ‘problemen’ worden genoemd. Wat we daaraan kunnen doen? Ik denk dat al die politiek correcte mensen toch eerst een soort therapie zullen moeten ondergaan. Helaas vragen de problemen om snel ingrijpen, dus shocktherapie heeft mijn voorkeur.