- Is ‘Critical (Race) Theory’ echte wetenschap? - 14 december 2021
- Het internet als mindblower en de mensenrechten als bron van onrust - 17 april 2021
- De ernstige fout in de UVRM: Universalisme - 11 februari 2021
Politieke partijen zijn gestoeld op ideologieën. In het Nederlandse politiek bestel is er geen enkele partij die het atheïsme expliciet in zijn beginselverklaring heeft staan. Er zijn weliswaar genoeg politieke partijen die daarin verklaren dat godsdienst geen onderdeel van de beginselen uitmaakt. En als het er niet expliciet in staat, dan blijkt het er impliciet uit wanneer er in het geheel geen melding wordt gemaakt van een godsdienstige achtergrond. Maar daarmee zijn deze partijen nog niet atheïstisch.
Neem de PvdA. De voorganger van deze partij was de in 1894 opgerichte SDAP. Aanvankelijk was de partij wars van kerkelijken, maar er waren sommige gelovigen die zich toch wilden aansluiten. Er ontstond een zekere strijd en in 1909 leek deze beslecht en werden de antikerkelijken geloosd. Vanaf dat moment heeft de SDAP, en later de PvdA, er voor uitgekeken de kerkelijken onder de leden tegen het zere been te stoten. Bij de oprichting van de PvdA, feitelijk een fusie, was notabene een christelijke partij betrokken.
Het was trouwens interessant en leerzaam om te lezen hoe deze strijd in die jaren werd gevoerd en welke argumenten er werden gebruikt. Wie zit er te wachten op een herhaling van de geschiedenis? Men zal geneigd zijn te zeggen “niemand en laten we het onderwerp dus maar overslaan”, maar dat zou wat te gemakkelijk zijn. We zijn immers wel een hele eeuw verder en het hele maatschappelijke veld is onvergelijkbaar met toen. Destijds was er zelfs nog niet eens algemeen kiesrecht. (Feitelijk was het accepteren van de kerkelijken in de SDAP een noodzakelijke stap om een meerderheid te verkrijgen voor de wet op het algemeen kiesrecht.)
Het is aannemelijk dat in het begin van de afgelopen eeuw een atheïstische politieke partij steeds een te gering aantal stemmen zou hebben geworven. Dat feit op zich was waarschijnlijk al een demotiverende factor die maakte dat aan de oprichting ervan maar niet werd begonnen. Wel ontstond er een klontering van atheïsten in diverse humanistische stromingen. Deze stelden zich echter bewust niet als politieke partij op. Zij beleden hun zendingsdrang op een meer onderhuidse manier, via verenigingen en bladen waarin de atheïstische, c.q. humanistische, levensbeschouwing vorm werd gegeven. Blijkbaar moest er eerst en vooral nagedacht worden hoe er zin kan worden gegeven aan het leven en de dood zonder er een godsidee bij te slepen. Wellicht is het goed dat deze evolutie zich zo voltrok.
Ook heerste er bij vele humanisten wellicht het idee dat de mensen in de loop van de 20e eeuw vanzelf massaal zouden gaan inzien dat er geen God bestaat en dat een geloof daarin ook niet nodig is om toch gelukkig te zijn. De rede zou vanzelf gaan winnen. We zitten nu in de 21e eeuw en moeten constateren dat het een misrekening is geweest; grote groepen blijken hardleers vast te houden aan verhalen uit hun heilige boeken die op rationeel-logische gronden onmogelijk waar kunnen zijn. Er is dus meer aan de hand dan met de rede te ontwarren is.
Nu is het feit dat grote groepen mensen blijven geloven in onware godsverhalen op zich niet voldoende reden om een atheïstische politieke partij op te richten. Zolang de invloed daarvan op het leven van de ongelovigen maar binnen de perken blijft, is er niet veel aan de hand. In Nederland is er in de afgelopen eeuw zeker een gunstige ontwikkeling geweest op dit punt. Ziedaar wellicht nog een reden waarom een atheïstische politieke partij tot nu toe niet werd overwogen, of in elk geval niet werd gerealiseerd. Maar de ontwikkelingen van de laatste decennia zijn alarmerend voor wie wil zien, voor wie zich ervoor openstelt. Niettegenstaande het feit dat er veel goed werk uit naastenliefde wordt verricht door priesters, paters, nonnen en Jezuïeten (dit is uiteraard een onvolledige lijst), kunnen we er toch niet meer omheen dat er nog steeds strenge gelovigen zijn die eigenlijk, in het diepst van hun hart, hun ideologie willen opleggen aan allen. In Nederland hebben de Christenen een soort convenant met de ongelovigen afgesproken waarmee te leven is, in het buitenland blijken echter bepaalde groepen strenge Christenen steeds machtiger te worden. De Moslims waren vroeger in Nederland, en de rest van Het Westen, geen thema. Maar in het nieuwe Europa, zo niet de hele wereld, zijn zij een machtsfactor geworden. Laat het eventueel zo wezen dat ook de Islam in theorie, misschien, tolerantie jegens ongelovigen herbergt, in de praktijk blijkt dat in de ogen van velen tegen te vallen. Er lijkt nog een lange weg te gaan voordat de ongelovigen ook met de Moslims eenzelfde soort convenant hebben gesloten als werd gesloten met de Christenen.
Gezien het huidige tijdsbeeld is het te overwegen een atheïstische politieke partij op te richten. Zo’n partij heeft bestaansgrond zeker zolang er ook politieke partijen zijn die in hun beginselverklaring verwijzen naar een religie. Een atheïstische politieke partij biedt een stem aan eenieder die denkt dat godsdienst in de politiek niks te zoeken heeft, of die denkt dat strenge godsdienst een kwalijke zaak is voor de wereld.
In de vroegere wereld streden de gelovigen tegen elkaar. In de huidige wereld gebeurt dat nog steeds. De atheïsten maken een denkfout als zij zich in die strijd onzijdig houden. Wanneer ergens in de wereld soemnieten en shi’ieten elkaar te lijf gaan, kan de atheïst denken dat dit ver van zijn bed is, maar dat is verkeerd gedacht. Er kan immers zomaar een machtige winnaar uit de bus komen, het slagveld kan een andere keer zomaar vlakbij huis ontstaan, en streng-gelovigen kunnen zich opeens ook zomaar gaan keren tegen ongelovigen. Het gaat uiteindelijk om strijd tussen ideologieën. Atheïsten zijn daarin partij en hebben er alle belang bij, ook in lijfelijke en materiële zin, aan die strijd, dat debat, mee te doen.
Een weëe opstelling past niet in dat debat. Atheïsten moeten niet de fout maken te denken dat hun argumenten van heilige kwaliteit zijn en daarom eenieder vanzelf overtuigen zodra zij uitgesproken worden. Het is helaas noodzakelijk een weerbare opstelling te kiezen wanneer gelovigen zich militant blijken op te stellen. Er zijn nogal wat humanisten die niet zover wensen te gaan en slechts op basis van dialoog en kalm zendingswerk aan hun missie willen werken. Verder zijn ze nogal naar binnen gericht en bezig met het bieden van ondersteuning aan medehumanisten. Ook zijn er die geloven in samenwerken met ‘verlichte’ gelovigen. Een aantal van deze humanisten hebben zelf een religieuze achtergrond waarvan ze zich hebben losgeweekt. Met alle respect voor deze stromingen, maar het is toch wel noodzakelijk voor een atheïstische politieke partij als deze in de beginselverklaring aangeeft graag te willen samenwerken met verlichte gelovigen, maar zich weerbaar zal opstellen jegens strenge gelovigen.
Kunnen gelovigen lid worden van een atheïstische politieke partij? Je zou zeggen van niet, maar er zijn mogelijkheden. Ten eerste zijn er de deïsten, ten tweede de agnosten, ten derde degenen die het godsgeloof slechts als een privézaak beschouwen.
De deïsten geloven wel dat God de wereld heeft geschapen, maar geloven niet dat God zich nog langer met die schepping bemoeit. Deze vorm van geloven impliceert dat men in de praktijk niets met het geloof doet.
Agnosten stellen dat we niet kunnen weten of God bestaat en hoe God is. Ook zij trekken vaak hieruit de consequentie dat er in de praktijk niet beleden wordt.
Dan zijn er nog de gelovigen die stellig vinden dat het een privébeleving is die nooit, hoe dan ook, opgedrongen mag worden aan een ander.
Voor al deze gelovigen geldt dat hun afkeer van streng gelovigen even groot kan zijn als die van de volslagen atheïst. Een lidmaatschap moet mogelijk zijn en interne discussies kunnen interessant zijn, maar verschil in opstelling inzake politieke kwesties hoort er theoretisch niet te zijn.
Zullen alle leden het altijd met elkaar eens zijn inzake politieke kwesties? Weinig kans. Toch is er gerede kans dat zij over veel politieke kwesties min of meer hetzelfde denken en daarom toch vrij gemakkelijk kunnen komen tot gezamenlijk standpunten. Waarom? Omdat ze een gemeenschappelijke voorkeur hebben voor logisch redeneren op basis van feitenkennis. En omdat ze in hun analyses niet worden gehinderd door in boeken verstopte dogma’s. Debat zal er heel veel en heel lang en per onderwerp zijn binnen een atheïstische politieke partij. Maar hoewel er geen garantie is dat de beste redeneerder altijd dat debat zal winnen, is er toch wel een soort zekerheid dat de winnaar redelijke argumenten had. En mocht de strijd te heftig worden, wat houdt mensen tegen om zich af te splitsen? Diverse stromingen kunnen op punten altijd besluiten samen te werken wanneer het in de politiek aankomt op stemmen tellen.