- Is ‘Critical (Race) Theory’ echte wetenschap? - 14 december 2021
- Het internet als mindblower en de mensenrechten als bron van onrust - 17 april 2021
- De ernstige fout in de UVRM: Universalisme - 11 februari 2021
In De Volkskrant van deze zaterdag staat een interview met Han Entzinger over de huidige vorm van de inburgeringsverplichting die door De Algemene Rekenkamer als een mislukking wordt beschouwd. Entzinger is een van de grondleggers van het hele idee, al geldt dat niet voor de huidige vorm die in 2013 ontstond (Wet Inburgering 2013). Zijn bemoeienissen gaan terug naar de vorige eeuw. Entzinger stond toen voor ogen dat inburgering een opstapje was in de nieuwe samenleving. Nu bekritiseert hij de huidige praktijk door te stellen dat het verworden is tot een afschrikkingsmiddel. Hij lijkt het te wijten aan het feit dat de overheid een en ander ging overlaten aan private bedrijfjes,, terwijl het volgens hem typisch een taak voor de overheid is. Er zijn nu zes afzonderlijke inburgeringstoetsen: luisteren, spreken, lezen, schrijven en kennis van de maatschappij en van de arbeidsmarkt. Ook moet de inburgeraar zelf de kosten opbrengen, al is er bij slagen sprake van een tegemoetkoming en kan het geld geleend worden. Al met al blijkt de cursus voor tweederde van de migranten een te grote opgave; zij slagen niet of haken voortijdig af. Vandaar zijn conclusie dat het tot een horde is verworden, in plaats van een hulpmiddel. Ook was het nooit zijn bedoeling dat de ‘inspanningsverplichting’ zou uitmonden in harde sancties bij niet slagen. De inburgering zou in Entzingers ogen zijn verworden tot een ‘assimilatiebeleid’:
“Je moet worden zoals wij. Veel mensen hadden een gevoel van onbehagen bij de snel veranderende maatschappij. Sommige bewindslieden hebben dat toen letterlijk gezegd: je moet Nederlandse vrienden hebben, Nederlandse partners, op straat Nederlands spreken.”
Het beleid werd dat er boetes konden volgen, dat een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd zou kunnen worden geweigerd en dat er zelfs uitzetting kon volgen. Weliswaar werden deze sancties nooit echt toegepast. Dat zou ook ondemocratisch zijn geweest, volgens Entzinger:
“Je kunt nieuwkomers niet dwingen te assimileren. Tenminste, niet in een democratie. Dat lukt alleen met de knoet.”
Ook was Entzinger niet blij met de examenvragen over ‘gewenst gedrag’ in sociale situaties. Het zijn volgens hem vragen waarop geen feitelijk juist antwoord bestaat.
“In vergelijking met andere landen heeft de Nederlandse inburgering dat sterk, vragen over gedragsregels en allerlei normatieve dingen. Terwijl de antwoorden nogal afhangen van de sociale kring waarin je verkeert. Je ziet dat die vragen bedacht zijn door mensen met een middle class-perspectief, met een zeker nostalgisch verlangen naar een onbenoemd verleden. Het is raar dat het recht om hier te mogen blijven daarvan afhangt. Temeer omdat het merendeel van de inburgeraars veel meer met andere migranten in aanraking komt dan met autochtone Nederlanders voor wie dit de normen zijn.”
Entzinger wil weer terug naar de beperkte opzet zoals hij die ooit bepleitte. En de overheid zou weer de regie in handen moeten nemen. En we moeten ervoor zorgen dat migranten zich volwaardig gaan voelen.
“Veel mensen met een migratieachtergrond hebben het idee dat zij niet voor volwaardig worden aangezien, ik hoor dat ook van studenten hier aan de universiteit. In feite gewoon Rotterdamse jongens en meisjes die ontzettend hun best doen, maar die toch het gevoel hebben dat ze niet zo meetellen als autochtone jongeren. Dat leidt tot frustratie, sommigen wenden zich af van de Nederlandse maatschappij. Dat is het sentiment waar Denk nu op drijft.”
Tot zover wat emeritus hoogleraar en voormalig lid van de WRR Han Entzinger ervan vindt. Nu wat ik ervan vind.
“Je kunt nieuwkomers niet dwingen te assimileren. Tenminste, niet in een democratie. Dat lukt alleen met de knoet”, zo stelt Entzinger. Ik vind dat te kort door de bocht. Mogelijk heeft hij gelijk gezien de hedendaagse verhoudingen in het parlement, maar wat nu als de parlementaire verhoudingen veranderen en er democratisch wordt besloten dat er wel degelijk geassimileerd moet worden?!
Ook kan je je afvragen waar integreren eindigt en assimileren begint. Het lijken me punten op een ‘schaal van aanpassing’, meer niet. Aan het ene uiterste is iemand volledig onaangepast en aan het andere uiterste volledig aangepast. De inburgeraar zal ergens daartussenin eindigen, maar het gaat uiteindelijk om de onderwerpen. De huidskleur is geen onderwerp, alleen al omdat deze niet te veranderen is, en dat zal ook niemand verwachten. Koffiedrinken zou een onderwerp kunnen zijn, maar mocht dat het enige onderwerp zijn (naar het idee van de autochtonen), dan lijkt assimileren mij een kwestie van goed koffiedrinken oefenen, meer niet, en je bent er. Uiteraard gaat het niet alleen om koffiedrinken. Sterker, het gaat de autochtonen niet echt om koffiedrinken, al kan het helpen bij socializen. Het echte rijtje onderwerpen dat ertoe doet omvat taal en een beetje kennis van de wet en geschiedenis, maar vooral respect voor, en naleving van, de Nederlandse normen, waarden, gewoonten en tradities. Niet onbelangrijk punt is dat de autochtonen zich pas de laatste tijd goed bewust geworden zijn van die normen, waarden, gewoonten en tradities, daartoe gedwongen door de geregeld opgeworpen vraag wat die dan wel zijn en doordat anderen meenden ons te kunnen vertellen dat er geen echte Nederlandse identiteit is, denk aan Maxima. We kunnen het de immigranten niet kwalijk nemen dat we die lijst met onderwerpen niet goed op een rijtje hadden. Dat zullen we nu beter moeten gaan doen. Maar zijn we het wel voldoende eens over dat rijtje, over die criteria?
Entzinger stelt dat er geen objectieve criteria bestaan voor “gewenst gedrag”. In academische zin en gezien vanuit een kosmopolitisch perspectief heeft hij wellicht gelijk. Over bijna alle gedrag wordt wel ergens ter wereld net even anders gedacht en ook binnen Nederland bestaat over veel gedrag verschil van mening. Toch neemt dat niet weg dat er wel degelijk criteria gesteld kùnnen worden, zelfs over gedrag waar lang niet alle Nederlanders het over eens zijn. Entzinger stoort zich vooral aan het middle-class perspectief dat uit de examenvragen bleek. Ik ken die vragen niet, maar wil hier toch pleiten voor het toepassen van een perspectief. Het gaat dan om het uitdragen van een stelsel van normen, waarden, gewoonten en tradities waarmee de inburgeraar een goede start in onze samenleving kan maken. Dus al komt het vaak genoeg voor dat een paar Hollandse jongens hebben besloten elke donderdagavond met elkaar te gaan darten zonder de meiden erbij, migrantenjongens moet toch worden uitgelegd dat het abnormaal is dat in een café vrouwen worden geweerd. En al kan het best zo zijn dat de hulpbehoevende meneer Van Dongelen het op zijn 43e onprettig vindt te worden gewassen door een willekeurige vrouw en dat hij daarin tegemoet wordt getreden, evengoed zal een migrant met drie kleine kinderen die geen vrouw meer heeft en huishoudhulp aangeboden krijgt, moeten accepteren dat het een vrouwelijke hulp wordt, ook al staat zijn geloof dat naar zijn zeggen niet toe.
Entzinger vindt ook het verplichte karakter maar niks. Ik vind daarentegen dat elke inburgeraar persoonlijk begeleid moet worden en dat de begeleider gedrag zelfs kan opdragen. Ook is het zaak dat begeleiders niet al te gemakkelijk omgaan met de lijst van normen, waarden, gewoonten en tradities. Immers, elke afwijking die de begeleider de inburgeraar gunt, zal tot integratieproblemen kunnen gaan leiden. Wat dat betreft is een zesje of zeventje onvoldoende. Er zal echt volledig moeten worden meegewerkt en geaccepteerd. De inburgeraar zal zich volledig gewonnen moeten geven. En ja, dat betekent een echt enorme opgave. Het zal iedereen duidelijk zijn dat het ontzettend moeilijk is om uit de eigen cultuur over te stappen op een andere cultuur, zeker als die conflicterend is. Dat kan eigenlijk alleen maar met persoonlijke begeleiding en ongelooflijk veel bereidheid. Teveel gevraagd? Ik vind van niet.