- Is ‘Critical (Race) Theory’ echte wetenschap? - 14 december 2021
- Het internet als mindblower en de mensenrechten als bron van onrust - 17 april 2021
- De ernstige fout in de UVRM: Universalisme - 11 februari 2021
Vandaag had ook ik een aanvaring met een drietal kutmarokkaantjes. Middenin de stad daagden ze mensen op sarcastische wijze uit met “”stemt u PVV?” om vervolgens de mensen zowiezo hatelijk te bekogelen met sneeuwballen. Niemand deed er echt iets tegen al was de ergernis van ieders gezicht af te lezen, ik wel. Ik werd vervolgens bijna in het gezicht gespuugd. Daarna nam het joch dat ik daarop aansprak de kickbokshouding aan. Maar vooral waren ze superbrutaal in hun woorden, althans gezien vanuit het westers normen- en waardenstelsel. Gelukkig kwamen net voldoende omstanders wel in net voldoende mate te hulp èn wist ik me net voldoende te beheersen, al kun je je afvragen wat beheersen zou moeten behelzen.
Mijn poging hen te laten inbinden was in elk geval gedoemd te mislukken. In vroeger tijden maakte je iets dergelijks ook wel mee bij kampers of bij jongeren uit de meest asociale buurten, maar zelfs die waren beter aanspreekbaar. De Deense psycholoog Nicolai Sennels legt al jaren vlijmscherp uit waarom zulke pogingen tot inbinden niet werken; ons normen- en waardenstelsel zit ons in de weg. Bijkomend probleem is dat ook onze wetten ons in de weg zitten; zou ik hebben gehandeld op een manier die dit drietal wèl had laten inbinden, dan had ik nu waarschijnlijk een procesverbaal aan mijn broek. Mensen die tegenover zulke jongeren staan zijn vaak niet op de hoogte van het normen- en waardenstelsel van de ettertjes en reageren daarom inadequaat met als gevolg dat er geen gewenste, of zelfs een slechte, afloop is. Mensen die dat kennen van op de TV of op Youtube lopen maar liever door alsof hun neus bloedt. En mensen die wèl weten waarvoor deze ettertjes gevoelig zijn lopen al evenzeer maar liever door, want ze willen niet dat procesverbaal aan de broek krijgen. Nou, daar zitten we dan mooi klem mee.
Ik noemde al de Deense psycholoog Nicolai Sennels. Al het volgende is uit een artikel van hem uit 2010. Sennels is gevangenispsycholoog en behandelde al zo’n 250 criminele jongeren tussen 12 en 17 jaar, waarvan 150 een islamitische achtergrond hebben. Zodoende kon hij goed genoeg vergelijken. Maar ook onderbouwde hij zijn conclusies met het nodige andere onderzoek, altijd uit onverdachte hoek. Er zitten onderzoeken bij die nog steeds in de taboesfeer zitten en waarover de media slechts zeer verhuld berichten. Dan gaat het over cijfers die je kan samenvatten als: zeer veel inteelt, veel lager IQ, veel gehandicapte kinderen, extreem grote kinderschare, zeer grote werkloosheid, extreem veel homoseks onder moslimmannen, zeer veel criminaliteit, zeer hoge schooluitval, analfabetisme, slachtofferschap koesteren, extreme external locus of control, grote onwil om te integreren, noem maar op. Maar ik wil nu even focussen op wat Sennels zegt over de aard van de verschillen tussen moslims en niet-moslims (steeds mijn vet):
De conclusie is dat er sterke psychologische verschillen zijn tussen moslims en niet-moslims. Het is ook duidelijk geworden dat de islamitische cultuur moslims op een nefaste manier beïnvloedt en het waarschijnlijker maakt dat ze crimineel en asociaal gedrag zullen vertonen, in het bijzonder jegens niet-moslims en niet-islamitische autoriteiten.
Na honderden uren therapie met zowel Deense als islamitische patiënten (en een klein percentage niet-islamitische migranten), werd het opstellen van een psychologisch profiel van de islamitische cultuur een evidentie. Om de doorgaans onsuccesvolle integratie van moslims in het Westen en de dramatische gevolgen ervan te kunnen begrijpen, is het belangrijk de psychologische verschillen tussen moslims en westerlingen te (h)erkennen.
Eerst focust Sennels zich op hoe we omgaan met boosheid.
Een van de zeer grote verschillen tussen moslims en westerlingen betreft de visie op boosheid. In onze westerse cultuur wordt woede doorgaans beschouwd als een teken van zwakte en een gebrek aan stijl en controle. Wie ooit beschaamd was na een woedeaanval tijdens een familie-etentje of op het werk, weet dat het meestal tijd en moeite kost om het verloren respect terug te winnen. Doorgaans vinden we het kinderlijk en onvolwassen als mensen bedreigingen uiten en agressief gedrag vertonen om hun ongenoegen te benadrukken en om hun zin te krijgen. Daarentegen zien we het gebruik van logische argumenten om tot een compromis te komen, het bekijken van de situatie van de andere kant, feitenkennis en de kracht om kalm te blijven, als duidelijke signalen van kracht, stabiliteit en authenticiteit.
Mijn islamitische patiënten zagen deze normale westerse sociale hulpmiddelen om te onderhandelen bij conflicten als tekenen van zwakte. Ze zagen het gebrek aan bereidheid om te bedreigen en om een fysiek gevecht aan te gaan als een teken van angst. Ik heb ontelbare uren gespendeerd aan het werken aan de problematische relatie van de gedetineerden met geweld. De meeste Deense patiënten wisten dat woede een ‘slecht gevoel’ is en dat er uiteindelijk geen excuus is om bij frustratie bedreigingen te uiten of gewelddaden te plegen. Dat maakte simpelweg deel uit van hoe ze werden opgevoed door hun ouders en van de cultuur waarin ze werden grootgebracht (hoewel ze er niet altijd in slaagden om dit in hun dagelijks leven in de praktijk te brengen).
Het beoefenen van woedebeheersingstherapie met moslims bestaat niet enkel uit het hun aan het verstand brengen van een goede levensstijl en de voordelen van het vredevol omgaan met conflicten en frustraties: de lading wordt beter gedekt door de term ‘culturele conversie’.
Het is gebleken dat het gebruik van agressie voor mijn islamitische patiënten een geaccepteerd en zelfs vaak verwacht gedrag was bij conflicten. Als een persoon niet agressief wordt wanneer hij onzeker is of wordt bekritiseerd, dan wordt dit gezien als een teken van zwakte en een gebrek aan durf om zichzelf en zijn eer te verdedigen. In de islamitische cultuur wordt verwacht dat men bereid is zijn eigen veiligheid op te offeren om iemand van de gemeenschap of de groep waartoe men behoort te beschermen. Als een lid van deze groep niet bekwaam is dit te doen, dan zullen er onmiddellijk twijfels over rijzen of die persoon wel kan worden vertrouwd als een bruikbare verdediger van de familie, etnische groep, religie, gebied, enzovoort.
Daarna focust Sennels op eer.
Nog een groot verschil tussen moslims en westerlingen betreft de visie op ‘eer’. In de westerse samenleving zien we het als een teken van sterkte, persoonlijke authenticiteit en een eervolle houding als we op een kalme manier kritiek kunnen aanvaarden. Het kunnen negeren van irrelevante kritiek, maar zeker het kunnen rekening houden met relevante kritiek, wordt gezien als een belangrijke eigenschap van een waardig en zelfbewuste persoon. Het vermogen om te denken of te zeggen: “Dat is jouw mening over mij of mijn waarden, maar ik heb mijn eigen mening en dat is alles wat voor mij telt,” is noodzakelijk in onze kritische, democratische en transparante cultuur, waar men fouten of zwakheden doorgaans niet kan verbergen achter mooie titels, hiërarchieën of op culturele gronden bedeelde rechten.
Een vijandige en bedreigende houding jegens kritiek wordt gezien als een teken van onzekerheid en een gebrek aan zelfvertrouwen. Kwaad worden of zichzelf bestempelen als een slachtoffer dat zich niet kan verdedigen wanneer er vragen worden gesteld of wanneer er kritiek wordt geleverd inzake levensstijl of waarden, is helemaal niet eerbaar, toch niet binnen de westerse cultuur.
Wat de Deense Mohammedcartoons meer dan wat dan ook aantoonden, is dat het islamitisch concept van eer helemaal aan het andere uiterste van het spectrum ligt, zeg maar: een verschil van dag en nacht. Immers, wat we in het Westen zouden categoriseren als een onzekere en kinderlijke reactie op kritiek, wordt in de islamitische wereld gezien als een faire, normale en eerbare reactie op ‘onrechtvaardige beledigingen’. Mijn ervaring met moslimjongeren is dat wat anderen over hen denken en zeggen veel voor hen betekent. De combinatie van hun sociale aanvaarding van agressief gedrag en een zeer kwetsbaar eergevoel, vormt een explosieve cocktail. De simpele en normale vraag om te integreren in onze westerse maatschappij wordt dus door heel wat moslims ervaren als een niet-welkome kritiek op hun eigen cultuur. Moslims stellen zichzelf de vraag: “Waaróm moeten we onze levensstijl veranderen om te worden geaccepteerd?” Mijn ervaring is dat de vraag om te integreren bij heel wat moslims continu een gevoel van vijandigheid jegens hun niet-islamitische omgeving voedt.
Daarna is de Locus of control aan de beurt.
Een derde psychologisch verschil gaat over de zogenaamde ‘locus of control‘, een psychologische term die beschrijft in welke mate mensen hun leven ervaren als vooral gecontroleerd door interne of externe factoren.
In westerse samenlevingen wordt verteld dat we vooral zelf verantwoordelijk zijn voor ons leven: de manier waarop we denken, de manier waarop we met emoties omgaan, onze eigen woorden, acties en keuzes, enzovoort. De combinatie ervan is bepalend voor de slaagkans van een leven dat vooral uit leuke momenten met veel voldoening bestaat. In de westerse cultuur is het de stelregel om naar onszelf te kijken als we de oorzaak of oorzaken van persoonlijke problemen willen vinden. Een groot deel van onze burgers – inclusief mezelf – leven dus van het geven van raad aan mensen over hoe ze hun leven moeten veranderen opdat ze gelukkiger worden en opdat ze vermijden om een last van hun omgeving te worden.
Als psycholoog is het vrij gemakkelijk om jonge Deense tieners in een jeugdgevangenis te behandelen. Ze zijn doorgaans opgevoed met de gedachte dat het praten over problemen voor nieuwe en betere oplossingen kan zorgen. Ze zijn grootgebracht in een cultuur die een interne locus of control behelst, en wanneer ik ze als hun therapeut vragen stel over hun eigen aandeel in hun problemen, dan kijken ze me niet aan alsof ik gek ben.
Een moslim op de fauteuil is echter helemaal anders. Wanneer men een moslim vraagt om eens te kijken naar zijn eigen interne en externe reacties om de oorzaken van zijn problemen te vinden, vindt hij dat simpelweg geen relevante vraag.
Islamitische patiënten zien de oorzaken van hun lijden vooral in externe factoren: een oneerlijke maatschappij en niet-islamitische autoriteiten zijn doorgaans de zondebokken. Ook vonden de meeste van mijn islamitische patiënten dat het niet hun verantwoordelijkheid was om in de Deense samenleving te integreren; ze verwachtten op een of andere manier dat de gemeenschap of de staat alles voor hen ging laten gebeuren. In verband met de criminele feiten waarvan ze werden beschuldigd was het bijna altijd van hetzelfde laken een pak: het was de schuld van het slachtoffer. Hij of zij had het immers ‘uitgelokt’ of had in die mate ‘verleid’ dat mijn islamitische patiënt zich ‘gedwongen’ voelde om het slachtoffer aan te vallen.
[…] Terwijl westerlingen wanneer ze in de problemen zitten de neiging hebben om zichzelf af te vragen “Wat deed ik verkeerd?”, hebben moslims de neiging om zich af te vragen: “Wie heeft me dit aangedaan?” En dus is de ontwikkeling van een slachtoffermentaliteit een ander normaal gevolg van het hebben van een externe locus of control: wanneer dingen verkeerd gaan zien ze zichzelf als slachtoffers van ongeluk, onrechtvaardigheid of simpelweg van de egoïstische handelingen van andere mensen. De typische reactie van iemand die een externe locus of control heeft is dus niet dat hij of zij zelf moet veranderen, maar dat de wereld moet veranderen.
[…] Het is daarom ook volstrekt logisch dat beroepen zoals psychologen, psychiaters en therapeuten in de islamitische wereld bijna niet bestaan; het weinige dat er is werd geïmporteerd uit het Westen en is dus niet geworteld in de eigen cultuur. Beroepen die mensen helpen om zichzelf te helpen leiden er immers toe dat individuen sterker worden, en dat soort mensen heeft geen plaats in culturen die steunen op een externe locus of control.
Ik wil jullie niet belasten met het hele artikel, alhoewel dat zeker de moeite waard is, ook voor wie benieuwd is naar goede oplossingen. Maar deze alinea over identiteit moet toch even.
Een vierde en zeer belangrijke psychologische karaktertrek gaat over de identiteit van moslims. […] Tussen mijn 150 islamitische patiënten waren er slechts een aantal die zich Deens voelden. De meesten zagen zichzelf als een Marokkaan, een Somaliër, een Pakistaan, enzovoort, wonend en levend in een ander land, in dit geval Denemarken. Bijna allemaal voelden ze zich vervreemd ten opzichte van Denen en stonden ze negatief ten opzichte van de Deense samenleving. Dit choqueerde me, omdat veel van deze patiënten reeds de tweede en zelfs derde generatie migranten waren.
Wie al het bovenstaande goed tot zich laat doordringen gaat beseffen dat het contraproductief is om moslimjongeren aan te spreken zoals we autochtone, westerse jongeren aanspreken. Ze lachen ons bij wijze van spreken alleen maar uit en we bieden ze zo de gelegenheid om aan de eigen groep te laten zien hoe goed ze zijn in het hoog houden van hun eigen normen en waarden. Rutte’s “Doe normaal of ga weg” is volkomen onbesteed aan deze jongeren, want hun normaal is een heel andere dan wat Rutte, en Wilders en Bruma en Pechtold en Klaver en jij en ik, normaal vinden. Alle woorden die we tot deze jongeren richten in de verwachting dat ze erdoor zullen inbinden zijn eerder olie op het vuur. Door brutaal terug te antwoorden laten ze aan de erbij staande groepsgenoten zien de groepseer, de eigen identiteit en de ‘juiste’ manier van omgaan met kritiek goed te beheersen. Doen ze dat niet, dan weet de groep later wel raad met ze, en dat weten ze.
Ze hebben ook perfect in de gaten met welke antwoorden ze de kritiek te lijf kunnen gaan. Van de drie gooiden er twee sneeuwballen. De grootste en wellicht oudste deed dat niet. Wij zijn echter gewend degene aan te spreken waarvan wij vermoeden dat het de leider van de groep is, en daarom stappen we meestal op de grootste af. Wat zegt die vervolgens semi-verontwaardigd? “IK gooide geen sneeuwballen hoor.” Ook weten ze heel goed dat je als oudere in onze maatschappij niet zomaar een kind mag vastpakken, dus al raak je ze ook maar een heel klein beetje aan, al is het met slechts een vinger op een schouder, dan is er al direct de geagiteerde reactie “Blijf van me af!”. En zo hebben ze meer tactieken die maken dat je als oudere autochtoon enorm op je tellen moet passen. Dus ook al ben je als autochtonen met een enorme meerderheid (middenin de stad, middenin een winkelstraat), je doet toch maar liever niets. Daar speelt natuurlijk ook bij mee dat we zijn verworden tot een maatschappij van watjes. Deze jongeren hadden dit zeker niet moeten proberen bij de kampers en jongeren uit die meest asociale buurten uit mijn jeugd, maar ook in andere arbeidersbuurten was dit aangepakt.
We zullen serieus moeten nadenken over ons arsenaal aan tactieken voor dit soort problemen. Daarvoor hebben we echt politici, journalisten en commentatoren nodig van een geheel ander slag dan we de afgelopen veertig jaar hadden. Die waren aanvankelijk misschien okay voor een maatschappij waar allen uiteindelijk dezelfde normen en waarden onderschrijven. Maar nu we door de uitgebreide moslim-immigratie niet langer allen diezelfde normen en waarden delen, zijn we gedwongen over te gaan op een hardere aanpak die, toegegeven, minder grijstinten zal bevatten en geregeld tégen ons westers idee van beschaafdheid zal lijken in te gaan. Er zullen hardnekkig naïeve – ik vrees voornamelijk linkse – lieden zijn die zullen schande spreken bij elke maatregel die niet alleen de kwaden aanpakt, maar ook goedwillenden raakt. Natuurlijk moet er voldoende grijstint blijven bestaan, maar zo ‘genuanceerd grijs’ als het de afgelopen decennia eraan toeging zit er op een aantal terreinen voorlopig niet meer in.
Uitstekend artikel, je beschrijft heel goed welke dynamiek er werkzaam is in de interactie tussen zulke jongeren en de ‘blanke, witte man’, wij dus 🙂 De psychologische analyse van Sennels klopt denk ik volledig. Ik heb redelijk wat met moslims gewerkt in de Schilderswijk en ze ook vaak gesproken over hun kijk op de zaken.
ik heb hele ontwikkelde en beschaafde moslims gesproken, mensen met echt het hart op de juiste plaats. Maar ook gezien dat jongeren op straat homo’s uitscholden. Daar wordt je dan niet zo blij van, hoewel uiteindelijk de homo’s zelf de jongens van repliek dienden. Vond ik wel stoer.
Ik heb veel culturele projecten gedaan en dan merk je dat vanuit die cultuursector nog steeds een soort naïef geloof overheerst dat je door mensen te laten participeren ze zich onderdeel gaan voelen van de samenleving en vanzelf gaan integreren. De houding waarmee dat gebeurt is van zo’n ‘kijk ze nou eens staan!’ gehalte dat bijna tenenkrommend is. Een naïef idealisme waar overigens wel miljoenen euro’s naartoe gaan.
Neemt niet weg dat we ook hier in NL opgezadeld zitten met een enorm contingent aan moslims waarmee weinig valt aan te vangen. Ze zitten zo in hun eigen bubbel dat ze zich totaal niet bewust zijn (of willen zijn) van het feit dat ze in een hoog ontwikkelde seculiere samenleving leven. En erger nog: ze voelen zich ook nog enorm verheven boven deze samenleving! Domheid en arrogantie, een gevaarlijke combinatie.
In ieder geval dank voor het artikel en fijn om te weten dat er mensen zijn die de moeite nemen om ook verder te kijken dan hun neus lang is. Zonder dan weer door te schieten naar de andere kant..
vr. grt
bert (anoniem:)