Socialisten aller landen, verzet de bakens!

Peter van Lenth
Volg me

We schreven 2017 en de socialistische ideologie bleek uiteindelijk toch gestoeld op een foute aanname: Dat alle socialisten alle lasten en lusten eerlijk met iedereen willen delen.

Ja, dat wilden ‘socialisten’ wel, zolang ze zelf aan de verkeerde kant van de verdeling stonden. En ja, dat wilden ook wel sommigen die aan de goede kant van de verdeling stonden. Met name die laatsten geloofden oprecht in dat idee. Niet helemaal onlogisch dat juist uit die kring nogal wat socialistisch kader werd geworven. Het waren de ware gelovigen in het socialisme.

Tot ver in de twintigste eeuw was de groep die aan de verkeerde kant van de verdeling stond erg omvangrijk. Logisch dat in die tijd de socialistische partijen zo groot werden; er viel veel te halen. Ook al niet verwonderlijk is het dat socialisten daardoor gingen denken dat deze ideologie helemaal goed in elkaar stak. Maar helaas, van degenen die destijds stemden op socialistische partijen zijn er nogal wat die het roer hebben omgegooid. Waarom?

Stel je voor dat …

Nu volgt een gedachtenexperiment dat enig inlevingsvermogen vereist. Hoewel, wie de ontwikkelingen een beetje heeft gevolgd hoort er geen moeite mee te hebben. Klaar?

Stel je een land voor waar mensen eindelijk niet langer gebukt gingen onder uitbuiting door anderen. Er was een evenwicht bereikt en alle burgers deelden de lusten en lasten nu gelijk. Niks aan het handje, doel van de socialisten bereikt, iedereen tevreden, klaar. Echter, toen bleek er het idee in het socialistisch kader te hebben postgevat dat er ook nog anderen in de wereld waren die nog steeds aan de verkeerde kant van de verdeling vielen. En dat kader besloot dat socialisten ook voor die mensen moeten opkomen. Zo geschiedde. Een deel van de mensen uit dat buitenland werd zelfs hartelijk welkom geheten in deze geëgaliseerde samenleving. Dat ging zeker in het begin zo op het oog goed, maar er ontstond gaandeweg ook onbehagen bij zekere burgers. Eerst wisten die nog niet waar dat onbehagen vandaan kwam. Pas later werden ze er bewust van dat zij mede voor allerhande nieuwe kosten moesten opdraaien en dat hun eigen sociale en economische situatie er traag, maar gestaag, op achteruit ging. Die nieuwe kosten waren niet onlogisch, want ook die van buiten komende mensen moesten gehuisvest worden, te eten krijgen, geld krijgen om sociaal mee te doen, onderwijs krijgen, noem maar op. Het bleek zelfs te gaan om een flinke concurrentie op de arbeidsmarkt, met name aan de onderkant. Steeds meer mensen legden intuïtief een verband tussen het een en het ander en besloten niet langer op de socialistische partijen te stemmen. De meesten konden niet eens precies beredeneren hoe dat verband in elkaar stak. Het was meer hun intuïtie dàt er iets mis was met het socialisme of in elk geval met de wijze waarop dat socialisme werd gepraktiseerd door de socialistische partijen. Een deel meende dat het aan de praktisering lag en bleef zich nog wel socialist voelen, terwijl anderen echt afhaakten omdat zij meenden dat het aan de ideologie zelf lag. Die laatsten waren lang niet altijd goed te onderscheiden van die eersten, want het viel zeker in de eigen kringen niet mee om toe te geven dat je het socialisme de rug had toegekeerd. In elk geval stemden velen ‘deze keer’ op een niet puur socialistische partij, zogenaamd of hoegenaamd uit protest. Zogenaamd als ze er niet voor uit de kast durfden te komen, hoegenaamd als ze het zelfs voor zichzelf niet durfden toe te geven. ‘Deze keer’ werd bij de volgende verkiezingen ‘ook deze keer’ toen duidelijk werd dat aan de socialistische praktisering nog geen steek veranderd was. Ondertussen waren er ook de nodige intellectuelen opgestaan die het intuïtieve gevoel wisten te voorzien van redeneringen. Het onderbewuste gevoel werd meer en meer aangevuld door een bewuste en rationele rede. Ook waren er concurrerende politici opgestaan die een alternatief aanboden dat wèl inspeelde op hun onbehagen. Ten langen leste werd het een chronisch afhaken en overlopen naar die andere politici, want de socialistische kaders bleven doof en blind voor de kritiek van die intellectuelen en concurrerende politici.

Daarmee lieten al die voormalige ‘socialisten’ de socialistische kaders flink in de steek. Kaders die telkens weer verongelijkt riepen dat ze het verhaal blijkbaar nòg beter moesten uitleggen en dat ze zouden gaan zoeken naar nieuwe manieren om tegenover elkaar staande bevolkingsgroepen toch weer te verbinden.

De blik moet anders gericht worden

Dat ‘stel je een land voor’ had eigenlijk wel weg gekund, toch? Iedereen met een realistische kijk snapt dat dit gedachtenexperiment de werkelijkheid anno 2017 redelijk beschrijft. Die kaderleden zijn echt blind en doof gebleken. Ze hadden allang kunnen zien dat de egalisering zo’n beetje op orde was. Er was nog slechts op punten winst te boeken. Vanaf dat moment hadden de socialisten vooral moeten bestendigen. Bestendigen is het ervoor waken dat er niet opnieuw onterechte ongelijkheid ontstaat. En de blik had daarbij naar de eigen bevolking gericht moeten zijn. Voor zover de blik op de grenzen gericht was, had men moeten opletten of er bedreigingen aan de poort verschenen. Van veel ‘progressieve acties’ had men moeten erkennen dat ze voor de tegenwoordige tijd te radicaal zijn en dat mensen er niet langer warm voor lopen.

Socialisten moeten ophouden voor iedereen in de hele wereld te willen opkomen. Socialisten moeten de groepen waarvoor ze opkomen zeer duidelijk definiëren. En die groepen moeten altijd beperkt en overzienbaar zijn, uit eindige aantallen bestaan. Gestelde doelen, ook langetermijndoelen, moeten haalbaar en betaalbaar zijn. En er moet worden gewerkt vanuit het besef dat ook hùn kiezers eerst en vooral het eigen belang veilig gesteld willen zien.

De wereld is niet van iedereen

Dè denkfout van hedendaagse kaderleden van socialistische partijen is dat deze ideologie geschikt zou zijn voor de hele wereld. Nee dus. Wie dat toch blijft denken, maakt zich ook nog eens schuldig aan moreel imperialisme. De wereld is niet van iedereen.

Volkeren moeten zelf kunnen bepalen hoe ze hun samenleving willen vormgeven. Laat alle landen zorgen voor de eigen bevolking en laat landen onderling met elkaar concurreren. Weliswaar op eerlijke gronden, maar zonder elkaar iets gratis te geven op basis van vermeende (bijv. historische) rechten. Hooguit kunnen we internationaal helpen als gunst, nooit vanwege een vermeend recht. Zien we dingen in andere landen gebeuren waar we zo het onze van denken? We kunnen kritiek leveren, maar moeten blijven beseffen dat verandering eerst en vooral vanuit die bevolking zelf moet komen. Zien we onderdrukking? Wordt er een beroep op ons gedaan door onderdrukten? We kunnen hulp overwegen, maar moeten ervoor zorgen dat die hulp de eigen samenleving niet aantast en moeten het alleen maar incidenteel en als gunst verlenen. Helpen mag dus nooit vanzelfsprekend en chronisch worden. En we moeten nooit accepteren dat de hulpvragers hulp claimen als een recht. Zijn er vluchtelingen vanwege oorlog? Bied als land, liefst in samenwerking met andere landen, de helpende hand door tijdelijk lokale opvang te regelen of desnoods tijdelijke opvang in een apart gebied in eigen land, met bed, bad, brood en wat onderwijs voor de kinderen, maar houd het sober.

Arme landen

Het ene land heeft meer rijkdom in de grond zitten, het andere land heeft een technologische voorsprong, enzovoort. Sommige landen hebben verdomd weinig. Maar als een land onvoldoende te bieden heeft aan zijn bevolking, dan moet die bevolking serieus overwegen zichzelf in te dammen, met geboortebeperkende programma’s dus. Idem moet een land zorgen voor zijn eigen gezondheidszorg. Medische hulp vanuit rijke landen mag niet losstaan van geboortebeperkende programma’s, juist om armoe van volgende generaties te voorkomen. Ook kan een land, zeker een arm land, niet volstaan met goede scholing. Echt werk op niveau is belangrijk. Onderwijs in een land zonder werkgelegenheid is vragen om problemen. Bij de jeugd zal het frustratie kweken, wat uiteindelijk leidt tot onvrede, opstand en oorlog. Dus onthoud, ook of juist voor arme landen geldt: Nòg belangrijker dan opleiding is werk. Véél belangrijker zelfs.

De bakens moeten worden verzet

Socialisten zullen de bakens moeten verzetten. Een van die bakens is het idee dat het haalbaar is een wereld te scheppen waar iedereen gelijke kansen en rechten heeft. Gelijke kansen en rechten zijn hooguit mogelijk binnen zekere grenzen. Hopelijk is het een kwestie van een iets andere interpretatie van socilalisme, maar mocht dit aanpassing van de ideologie zelf vereisen, dan moet dat maar. Socialisten aller landen, verzet die bakens!

Getagd , , , . Bladwijzer de permalink.

Over Peter van Lenth

Vroeguh was ik hartstikke links en gaf ik op rechts af. Maar ja, de tijden veranderen en ik ben tot nieuwe inzichten gekomen. Welke? Lees mijn artikelen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *