- Is ‘Critical (Race) Theory’ echte wetenschap? - 14 december 2021
- Het internet als mindblower en de mensenrechten als bron van onrust - 17 april 2021
- De ernstige fout in de UVRM: Universalisme - 11 februari 2021
Het is altijd weer een belevenis om bij een debat aanwezig te zijn. Zo ook gisteravond in De Balie waar het VrijLinks manifest zijn eerste echte vuurproef onderging. Er was weliswaar al her en der op gereageerd, maar een echt debat is toch weer wat anders. Hoewel…
Was het wel een echt debat?
In de loop van vandaag begon ik mij meer en meer af te vragen of er gisteravond wel een echt debat had plaatsgevonden. Ik vermoed namelijk dat er redelijk bewust – dus met vooropgezette bedoelingen – opponenten zijn gezocht waarvan de organisatoren bevroedden dat de zaal weleens sterk negatief op hen zou gaan reageren. En jawel, ze werden gevonden. Aan Boris van der Ham, Mounir Samuel en Merijn Oudenampsen was gevraagd om als tegenspeler mee te doen aan het debat. Van der Ham hield zich makkelijk staande, maar zijn kritiek op het manifest bleef dan ook beperkt. Hij voelde geen urgentie om het tot in de vezels te gaan afkraken. Mounir Samuel voelde die behoefte echter heel sterk. Hij was daar gekomen met de waan dat hij dit groepje initiatiefnemers wel even zou gaan wakkerschudden. Dat viel hem vies tegen, al zal hij achteraf hebben gedacht dat de manifestanten en de gewilligen in de zaal (degenen in de zaal die van harte hopen dat het hier gaat om een doorbraak) nou eenmaal te naïef en te dom zijn om overnacht te overtuigen. De echte hoon kreeg echter Merijn Oudenampsen over zich heen. Daarover moet het nodige gezegd worden, want het doet ertoe.
Ten eerste, de opbouw van zijn verhaal was door hem niet voldoende van te voren doordacht. Hij begon al meteen met de stelling dat het manifest in wezen niet anders is dan wat “nationaal-rechtse” denkers als Paul Cliteur al jaren beweren. Dat was zijn inleiding tot de vraag hoe de opstellers dachten over de positie van VrijLinks, enerzijds ten opzichte van die rechtse denkers en anderzijds ten opzichte van de gevestigde hedendaagse linkse denkers. Zulks heb ik vanavond in zijn eigen blog over de avond gelezen; dus nu pas is me duidelijk geworden hoe hij uitgelegd moest worden. Die uitleg wijkt frappant af van wat ik er gisteravond van maakte. Het hangt dan ook om een enkel woordje. Op zeker moment zegt hij, als reactie op hoon vanuit de zaal: ”Het zit bij de Forum voor Democratie. Ik kan hem zonder problemen rechts noemen, denk ik”. Ik verstond echter niet ‘het’ maar ‘ik’. Ofwel, zijn woorden vatte ik op als die van iemand van de FvD. De waarheid is echter dat Merijn Oudenampsen een fervent tegenstander van de FvD is en dat hij zich distantieert van dat nationaal-rechts. Goed, de zaal hoonde hem en ook Eddy Terstall gaf hem van katoen. De vorm ervan vond ik onterecht. Ik meende dat hij verkeerd werd uitgelegd. Maar ook nu vind ik het nog verkeerd. De zaal, en Eddy, had moeten beseffen dat Merijn hier eigenlijk het stereotype geluid van de restanten van gevestigd links liet horen. De zaal had niet moeten joelen en Eddy Terstall had met meer begrip moeten reageren. Hij had deze kans juist moeten aangrijpen om te vertellen waar ‘m de denkfout zit waardoor linkse mensen bepaalde gedachten niet mogen uitspreken. Een rustige toon, gepaard aan respect voor Merijn, had dan laten zien dat je nog steeds respect hebt voor de restanten van gevestigd links. Eddy, nu zullen alle linkse mensen die zeggen Merijn maar al te goed te begrijpen met hèm sympathiseren en ben je ze dus kwijt voor je goede zaak.
Tot overmaat van ramp kwam de voorzitster er ook nog eens overheen. Zij meende iets te moeten doen om de zaal weer stil te krijgen. En wat deed ze? Zij bracht hem de genadeslag toe door, met zoveel woorden, te stellen dat zijn woorden er nu even niet toe deden. Om hem vervolgens wel het woord te geven met de vraag wat hij nou van ‘vrijlinks’ vond. Alsof hij het zonet had gehad over kaboutertjes. Dus Merijn Oudenampsen was vanaf dat moment nog slechts uit het lood geslagen. Nà het debat was aan hem af te lezen dat ‘ze hem niet meer zo gek gingen krijgen om nog eens aan zo’n debat mee te doen’.
Wat dat honen betreft, de zaal zal hebben bestaan uit, grofweg, twee groepen. De eerste groep zijn allen die in de loop der jaren gevestigd links in de steek hebben gelaten. Zij worden nu veelal ingedeeld bij rechts. Dat doen ze niet zelf, maar dat indelen doet links. De andere groep zijn degenen die gevestigd links ’trouw’ zijn gebleven, maar dondersgoed in de gaten hebben dat er bij links al jaren iets flink misgaat. Ik dènk dat met name die tweede groep van zich liet horen, door te honen, toen Oudenampsen stelde dat het manifest in wezen niet anders is dan wat “nationaal-rechtse” denkers als Paul Cliteur al jaren beweren. De linkse groep voelde blijkbaar de behoefte om èlke schijn van overeenkomst met ‘extreem-rechts’ te vermijden. En die linkse groep deed dat op de wijze waar zij een patent op hebben: De zaal door Oudenampsen uit te jouwen, en Eddy Terstall door zeer dwingend, luid en constant dwars door hem heen te praten. Dezelfde linkse mensen die de vrijheid van meningsuiting en de democratische beginselen zo met de mond belijden, zijn in de praktijk namelijk irritant intolerant zodra de mening van de ander hen irriteert. Ze blijken dan onvoldoende de eigen emoties te kunnen beheersen om een opponent fatsoenlijk te laten uitpraten. Respect opbrengen is voor links moeilijker dan voor rechts, is mijn indruk.
Na zo af te hebben gegeven op die linkse intolerantie, toch ook het volgende: Uit eigen ervaringen moet ik verklappen dat de andere aanwezigen (de weggeduwden en afgehaakten die nu rechts worden genoemd, en waartoe ik zelf behoor) dat type intolerantie wel degelijk òòk aan boord hebben, wellicht als residu uit de tijd dat ze zich nog wèl volmondig identificeerden met links.
Universele mensenrechten
Het is niet te gewaagd om te beweren dat 95 procent van de aanwezigen in de zaal het erover eens was dat we moeten blijven spreken over ‘dè mensenrechten’. Nee, dat we moeten blijven spreken over ‘de universele mensenrechten’. Het is doelbewust gekozen tot een centraal principe in het manifest. Zònder dat principe zou menig links mens al bij voorbaat hebben afgehaakt. Die ‘universele mensenrechten’ staan nou eenmaal al jaren niet meer ter discussie bij links. Nee, voor discussie over ‘universele mensenrechten’ moet je absoluut zijn bij mensen die door links zijn uitgestoten en vervolgens rechts worden genoemd. (Overigens zijn er ook ‘rechtse’ roergangers die al evenzeer de universele mensenrechten als onbetwistbaar voorstellen. Mogelijk doen ze dat om ‘de linkse mens’ niet helemaal van ze te vervreemden, maar het is natuurlijk ook mogelijk dat ze nog steeds heilig geloven in dat idee uit 1948.) Mij lijkt het nou juist een goede zaak om er eens een fundamentele discussie over te voeren. Niet over mensenrechten, maar over die claim als zou het om iets universeels gaan. Linkse mensen zijn echter als de dood dat dan een beerput opengaat en dat we dan binnen de kortste keren wéér verwikkeld zijn in een oorlog als de Tweede. Een pleit om het ietsje minder pretentieus te benaderen verleidt linkse mensen ertoe om je te beschuldigen van nationalisme (want ‘eigen volk eerst’) en racisme (want ‘eigen volk eerst’) en fascisme (want ‘eigen volk eerst’) en eigenbelang (want …) en niets geven om slachtoffers en zo voort. Elke keer weer hoor en zie ik linkse mensen een reutel opzeggen vol met stromannen en hyperbolen. Je stelt voor iemand dit keer maar niet te helpen en je wordt afgeschilderd als een gewetenloze, egoïstische fascist, zoiets. (Vind je dat ik een beetje doorsla? Bedenk: Ik kòm uit links! Ik ben geboren en getogen in een rood nest. Mijn hele jeugd was ermee doordrenkt. Het valt om de drommel niet mee om die ’taal’ nog af te leren.) Ik moet eerlijk zijn. Lang niet alle linkse mensen komen met stromannen en hyperbolen. Er zijn er namelijk ook velen die met helemaal niets komen. Die weigeren simpelweg het debat met je aan te gaan. Ze kijken op je neer en achten hun tijd te kostbaar om jou – domme rechtse klootzak – van een weerwoord te voorzien. Als je zo iemand een blijkbaar onwelgevallig boek aanraadt, dan komt er de reactie “ik heb al een boek” (met dank aan Eddy Terstall die dit prachtige, figuurlijke frame gisteravond noemde).
Terug naar die mensenrechten en dan met name dat universele ervan. Het is mijns inziens een zwak punt in het manifest. Stel dit manifest krijgt een invloedrijke aanhang (zoals ze dat zagen bij Tien Over Rood), dan zal je zien dat terugkerende kritiek ook daarover zal gaan. De aanhang zal dan dus een heel goed verhaal moeten hebben. Belangrijker is echter dat de aanhang beperkt zal blijven omdat velen in de afgelopen decennia zijn gaan twijfelen over de juistheid van dat universele, En terecht. Wie eenmaal tot twijfel gekomen is, zal niet weer terugkeren naar de weldadige gemoedstoestand van toen die twijfel er nog helemaal niet was. De argumenten om eraan te twijfelen zijn nu eenmaal veel te sterk; ze zijn niet meer uit te wissen, ook niet met een deprogrammeringsprogramma. De schade die het idee van een universeel principe in de afgelopen 70 jaren (1948-2018) heeft berokkend is aantoonbaar. Nog erger is – zo probeerde ik gisteravond ter plekke een goede bekende al uit te leggen – dat het ertoe heeft geleid dat de gelovigen in universele mensenrechten in hun hart met niets minder dan de wereldheerschappij genoegen nemen. Ze spreken schande over ieder land dat de universaliteit van mensenrechten niet onderschrijft en in hun hart voelen ze sympathie voor iedere beweging die – zonder of mèt wapenen – zegt of zei te strijden voor een universeel mensenrecht. (En als zo’n veelal revolutionaire beweging na gedane strijd eigenlijk per definitie zèlf de verkregen macht misbruikte om diezelfde mensenrechten te ‘herdefiniëren’, dan was dat vanwege corrupte, machtige, rechtse invloeden. Tuurlijk. Neem nou Venezuela. Da’s uiteindelijk misgegaan vanwege de corrupte VS, toch?)
Mijn voorspelling is dat links pas weer opklimt als het een antwoord heeft gevonden op de vraag hoe mensenrechten gedefinieerd kunnen worden die niet wereldomvattend zijn. Toegegeven, ze westers noemen lijjkt geen slimme zet. Geen niet-westers volk zal bereid zijn om ‘westerse mensenrechten’ over te nemen. Dat zou tegen het zere been zijn. Anderzijds, wat is erop tegen als de Russen het model van de ‘russische mensenrechten’ op schrift zetten? Idem als de volkeren in Zuidoost-Azië hun gedeelde waarden en normen bij de VN indienen als hun ‘zuidoost-aziatische mensenrechten’? Wat is erop tegen als de inwoners van Haarlem een pamflet van rechten opstellen en die van Giethoorn het hunne? Ik zou niet weten wat erop tegen is. Er is wèl wat op tegen als Haarlemmers de inwoners van Kota Kinabalu (een Zuidoost-Aziatische stad) gaan vertellen dat ze foute mensenrechten hebben opgesteld. Van zo’n arrogante houding komen alleen maar oorlogen (hoewel ik de Haarlemmers niet ten strijde zie trekken tegen Kota Kinabalu). Kijk, je mag natuurlijk het jouwe van die anderen denken. Neem als voorbeeld hoe er in Rusland wordt aangekeken tegen homofilie. In het westers model werd homofilie steeds minder een dingetje, in Rusland is het dat nog steeds. Nou kunnen ‘wij hier in het westen’ schande gaan spreken over die Russen, maar we kunnen ook denken dat het hun zaak is, zolang ze maar niet overdrijven. Ze zeggen zelf dat je het mag zijn, maar dat je er op de tv en in de krant geen rolmodel van moet willen maken. Tsja, het is een kijk op de materie die niet gespeend is van redelijkheid. Het zegt iets over de volksaard en misschien ook wel over de aard van de mens in de natuur. Wanneer we de hele wereld gaan verplichten om homofile als rolmodel toe te staan, zijn we misschien meer aan het kapotmaken dan goed voor de mensheid of de lokale mens is. En zo zijn er meer onderwerpen uit de universele verklaring van de rechten van de mens die nogal betweterig zijn. Als links die verklaring heilig blijft noemen, dan is het onvermijdelijk dat het stempel van betweterigheid hen zal blijven aankleven. En je blijft klein in de peilingen, zo voorspel ik, temeer daar de tijd voorbij is dat mensen makkelijk te manipuleren waren via manifesten en verklaringen in de reguliere pers. Mensen zoals ik lezen nog wel de opiniestukken van mensen als Max Pam, Eddy Terstall, Martin Sommer en Nausicaa Marbe, maar stoppen tegenwoordig nog veel meer energie in het lezen van blogs en reacties die volslagen onbekenden of ‘marginalen’ produceren op het internet. Juist in die contreien krijgen we àlle argumenten aangereikt, terwijl de reguliere media er keigoed in zijn om onwelgevallige argumenten simpel weg te laten of belachelijk te maken. (Over dat simpelweg belachelijk maken: Dàt was wat Sanne Wallis de Vries deed met haar ‘satire’ op het winnende festivallied en Israël. Sommige dingen vragen erom belachelijk te worden gemaakt. Maar dit was niet zo’n ding. Israël verdiende dat lot niet, Netta verdiende dat niet en de Palestijnen verdienden haar positieve aandacht al helemaal niet. Je kan dan wel cabaretière zijn, het zegt nog helemaal niets over je gezonde verstand. Idem Erik van Muiswinkel vandaag op Radio1. Die sprak slechts laatdunkend over degenen die de ‘satire’ van Sanne hadden bekritiseerd. Hij kon zich helemaal niets voorstellen bij al die kritiek. Nou, dan ben je echt ver afgedwaald.)
Breedsprakerig
Dit artikel wordt te lang. Toch heb ik lang niet alles gezegd wat erover te zeggen valt. Bijvoorbeeld dat Keklik Yücel als een gepokt en gemazeld PvdA-lid (o.a. Tweede Kamer voordat haar partij gedecimeerd werd) erg goed is in precies dat waar ik me zo mateloos aan kan ergeren: breedsprakerigheid. Ja, ik hoor je heus wel roepen: “moet jij zeggen, met je ellenlange artikel”. Maar geloof me, ik zou daar zittende echt veel minder woorden nodig hebben gehad. Al haar anekdotes; ze waren mooi, maar ze hielden het debat op. Fnuikend vond ik het moment dat Keklik er helemaal in zat en Merijn ook weer iets wilde zeggen. Nou, hij was kansloos. Ze hamerde erop dat hij hààr moest laten uitpraten. Wat een gotspe was, want zij had het woord van hèm pardoes overgenomen, dus hij had alle reden om het woord weer terug te vragen.
De olifant
Een ander punt dat genoemd moet worden is dat de Islam in het manifest zelf amper benoemd wordt, alsof die olifant er niet toe doet. Ergens snap ik die linkse reflex wel. Er is angst dat het expliciet en met veel woorden benoemen van die olifant al op voorhand de linkse restanten zal irriteren. Maar waarom waren de moslims op deze debatavond dan toch zo breed vertegenwoordigd? We zagen twee bijzondere gasten uit het Verenigd Koninkrijk – Maajid Nawaz en Haras Rafiq -, beiden moslim, al vertegenwoordigen ze een verlichte vorm. Verder de al eerder genoemde Mounir Samuel, officieel christen, maar ook vanwege afkomst toch een pleitbezorger van een verlichte vorm van de Islam. En de voorzitster annex moderatrice: Naeeda Aurangzeb, moslima bij wie recent een lichtje over dat geloof ging branden. Het zal de bedoeling zijn geweest de olifant wel te tonen, maar dan wel een lief, klein, onschuldig olifantje. Op deze lieve mensen met mooie woorden kon je toch niet echt boos worden? Ik snap ‘m. Wel zal het manifest kunnen blijven rekenen op de kritiek van hen die ervan overtuigd zijn dat de Islam nu niet en nooit niet verlicht zal worden, hetzij omdat er dan maar weinig pagina’s van de Koran zouden overblijven, dan wel omdat puristen – c.q. dwingelanden – zo’n verlichting zullen blijven verbieden, zelfs met toepassing van de ons allen zo langzamerhand wel bekende terroristische taktieken.
Humanisme
En op de valreep bedenk ik me nog een ander belangrijk punt. Boris van der Ham was natuurlijk uitgenodigd om positieve aandacht te trekken van de humanisten en atheïsten. Er wordt in het manifest ook expliciet over geschreven. Ik ben zeker niet tegen humanisme en atheïsme. Wel ben ik al een tijdje criticus van het hele idee dat die twee onverbiddelijk verbonden zijn aan ‘individuele vrijheid’. In het manifest worden die zaken in een adem genoemd en dat is een andere zwakke plek in het manifest. Het suggereert dat een humanist de vrijheid van het individu zeer centraal stelt. Zeker, zo kàn je erin zitten. Maar het hoeft niet zo te zijn. Sterker, het is al evenzeer een houding die tot onnoemelijk veel problemen heeft geleid, net als dat concept van de universele mensenrechten. Eigenlijk laat links hier een belangrijke steunbalk ongebruikt. Sterker, ze laten die steunbalk oprapen door ‘rechts’. Links is sterk in het behartigen van de belangen van groepen die vinden dat ze onderdrukt of ondergesneeuwd of gemarginaliseerd of gepest worden. In het manifest wordt echter gesuggereerd dat we niet langer moeten praten over groepen, maar over individuen die onrecht wordt aangedaan. Dat wordt nog wat. Terwijl we het nu al hebben over LGBTHXF-weet-ik-veel groepen, gaan we straks zo’n 7 miljard individuen in de schijnwerper van de politiek zetten. Onbegonnen werk. Sorry, maar generaliseren en categoriseren is op zijn tijd echt heel nuttig. Behartigen van groepsbelangen moet trouwens ook voorkomen dat we elke scheet aandacht geven. We moeten niet willen dat àlle onrecht de wereld uit gaat. We moeten willen dat we een zekere ongelijkheid nu eenmaal een essentieel deel van het leven vinden. Ja, tuurlijk, als jij zelf steeds precies aan de verkeerde kant van het net vist, dan is dat zuur. Maar hopelijk behoor je dan tot een significante groep waarvan het belang door links (òf rechts òf midden) hoog wordt geacht. En dan krijg je toch nog de nodige aandacht in de politiek. Dit soort humanisme is trouwens wel al benoemd: sociaal humanisme. Zoek maar op. Dat concept lijkt me echt iets voor links, maar dan moet links wel eerst terugkeren naar de bronnen.
Tenslotte
Was er dan niets positief aan het manifest? Zeker wel! Uit het gegeven dat ik er veel woorden aan besteed, mag worden afgeleid dat het thema (hoe komt links er weer bovenop) mij zeer aanspreekt. Wie mijn blogs volgt, kan weten dat ik gedreven wordt door het verlangen links weer wakker te krijgen en te laten terugkeren naar de bronnen. Waarom? Omdat er momenteel maatschappelijke problemen zijn die alleen maar goed opgelost kunnen worden als rechts én links samenwerken. Dan zou je kunnen zeggen dat ik dus mijn pijlen moet richten op rechts – zodat die bereid raken om samen te werken met links – maar ik ben ervan overtuigd dat de betere analyses in deze decennia door rechts werden gemaakt. Waarbij ik moet aantekenen dat ik nu rechts en rechts op één hoop gooide. Ik voel me verwant met hen die slechts in het rechtse kamp zitten omdat links ze uit hun kamp heeft gemieterd.
Dat gezegd hebbende, een tijdje geleden had ik een blog waarin ik van beiden afstand nam. Ik had besloten het harmonieuze midden op te zoeken. Ach ja, wat is ‘het midden’? Dàt, dames en heren, hangt af van het tijdsgewricht. In elk geval geldt voor dit tijdsgewricht dat het onvoldoende is je links te noemen om links te zijn. Er zijn teveel voorbeelden van ‘linkse politici’ die de linkse toets niet hebben kunnen doorstaan. Het is tijd voor een nieuwe, verlichte generatie linkse politici. Linkse politici die rechtse politici wèl met respect bejegenen en met hen samenwerkend de echte problemen van onze tijd als de wiedeweerga gaan aanpakken.
Één reactie op Hoe komt links er weer bovenop – Mijn kritiek op het VrijLinks-manifest