Over Mahatma Gandhi’s idee van geweldloosheid

Over Mahatma Gandhi heb ik me hier weleens uitgelaten. Zonder zijn goede kanten te willen bagatelliseren lijkt het mij goed zijn mindere kanten nog eens onder het voetlicht te brengen, als tegenwicht, zal ik maar zeggen. Het is niet mijn bedoeling er hier een uitgebreide verhandeling aan te wijden. Ik ben al tevreden als de lezer zich begint af te vragen hoe dat nou echt zat met Gandhi en vervolgens zelf wat onderzoek doet. Daarom volsta ik met de volgende vertaling van een stukje interview dat zijn biograaf, Louis Fischer, met hem had voor de biografie The Life of Mahatma Gandhi (1950):

“Hitler,” zo bevestigde Gandhi, “doodde 5 miljoen joden. Dat is de grootste misdaad uit onze tijd. Maar de joden hadden zichzelf feitelijk moeten aanbieden aan het mes van de slager. Ze hadden zichzelf vanaf een klif in zee moeten werpen. Ik geloof in harakiri. Ik geloof niet in de militaristische uitleg daarvan, maar wel in harakiri als heroïsche methode.”

“Dus u denkt dat de joden massaal zelfmoord hadden moeten plegen?”, vroeg ik.

“Ja,” bevestigde Gandhi, “dat zou heroïsme zijn geweest. Het zou de aandacht en verontwaardiging van de wereld hebben opgewekt en de burgers van Duitsland hebben gewezen op het duivelse van Hitler’s geweld, met name in 1938, dus vòòr de oorlog. In feite stierven er uiteindelijk evengoed miljoenen.”

Tot zover het citaat. Strookt het een beetje met het geromantiseerde beeld dat we hebben van Gandhi? Ik dacht het niet. Ik vind het eerder stroken met het beeld van een totaal verdwaalde ziel.

gandhi

Peter van Lenth