LHB, TQ en I

Disclaimer – Dit is een lang artikel geworden. Beschouw het als een heel hoofdstuk van een boek. Bereid je daarop voor of haak reeds nu af. In dat laatste geval: Je leest nooit boeken?
Bijgewerkt 3 februari 2024 – Met name de secties over intersekse en DSD.
Bijgewerkt 19 februari 2024 – De sectie ‘Transactivisten zijn zonder uitzondering links’ herschreven.

In 2022 liet Pride Amsterdam in samenwerking met de Gemeente deze poster plaatsen in informatiezuilen, bijv. op het Rembrandtplein. De foto toont ‘Jason’, met vele krassen op de armen vanwege zelfmutilatie van vòòr de transitie, en littekens vanwege de operatief verwijderde borsten. Transgenders zagen dit als bewustmakingscampagne, het gewone publiek sprak er vooral zijn walging over uit. Dus ja, de campagne maakte bewust, maar niet helemaal zoals die bedoeld was.

Hét onderwerp van het afgelopen jaar was voor mij: ‘TRANS en QUEER’, de T en Q van LHBTQI+. Het was een transgender-geval in de eigen familie dat me aan het denken zette. Er werd opeens van ons, dus ook van mij, verwacht om een jonge, nog volop in de puberteit zittende meid in de familie voortaan met een andere naam aan te spreken en bovendien voortaan als een jongen te beschouwen. De meesten van ons leken daarmee geen moeite te hebben, maar ikzelf voelde groot ongemak.

Ongemak, eerstens niet eens zozeer richting degene die het betrof, want die ontmoette ik in de praktijk maar zelden. Vooral ongemak richting de andere familieleden die er zo soepeltjes mee leken om te gaan en het volledig leken te accepteren. Mijn eigen twijfels en weerzin – weerzin om een meisje als jongen aan te spreken – aan hen openbaren viel me aanvankelijk zwaar. Het beeld dat de anderen van mij kregen werd er acuut eentje van de onverdraagzame, intolerante oerconservatief die geen respect toont voor de keuze van dat ene familielid. Het ongemakkelijke gevoel maakte dat ik op zoek ging naar meer informatie, naar het antwoord op de vraag of ik inderdaad oerconservatief en disrespectvol ben of dat er toch wel degelijk een rationele en legitieme verklaring is voor mijn weerzin.

Gaandeweg het jaar is er ontzettend veel informatie over dit onderwerp tot me gekomen. En eveneens gaandeweg raakte ik mijn vertwijfeling kwijt: mijn weerzin had wel degelijk een legitieme basis, zo bleek me. Ik ontdekte dat er al jaren kritische individuen en groepen, en in toenemende mate ook politieke partijen, zijn die de tot nu toe ongeïnteresseerde mensen (“het zal wel”, “boeit me niet”, “leven en laten leven”, “vrijheid blijheid”, “ach, laat die weinige enkelingen toch lekker hun ding doen”) ervan proberen te overtuigen dat er iets met ons beeld over ‘de man en de vrouw’ flink aan het misgaan is. En dat de consequenties daarvan voor onze maatschappij tè groot zijn om het ongebreideld zijn gangetje te laten gaan.

Transactivisten en transcritici

De critici van transgenders – ’transgendercritici’, of korter: ’transcritici’ – bleken voornamelijk weldenkend te zijn en te beschikken over heel veel dossierkennis. Voor zover ze onderbuikgevoelens hadden, waren die goed verklaarbaar: Ze deelden een onbehaaglijk gevoel omdat hun toch zo logische en tot voor kort onbetwiste definities van ‘man’ en ‘vrouw’ volkomen onderuit waren gehaald. Onderuit gehaald door een groep die ik zou willen typeren als ’transactivisten’: activisten die ‘de transgender’ neerzetten als slachtoffer van discriminatie en die zich tot doel hebben gesteld de transgender volkomen te normaliseren.

Transactivisten zijn zonder uitzondering links

Heb je het over slachtoffers en discriminatie, dan vind je vanzelf bij linkse mensen een gewillig oor. Het behoort tot de basisprincipes van linkse mensen om het op te nemen voor onderdrukte en gediscrimineerde slachtoffers. Een mooi principe, ware het niet dat er door een deel van de linkse mensen nogal kritiekloos wordt omgegaan met die typering. Zodra een groep de predikaten ‘slachtoffer’, ‘onderdrukt’ en ‘gediscrimineerd’ heeft verworven, wordt aan dat alles door hen niet langer getwijfeld en neemt hun links het voor die groep op, hoe dan ook, ongeacht de aard van de kritiek. Transactivisten blijken zonder uitzondering van dat type links; zij passen de voornoemde predikaten volledig toe op transgenders, queers en non-binairen.

Legitieme kritiek wordt door hen altijd direct gepareerd met het verwijt geen oog te hebben voor het slachtofferschap, de onderdrukking en discriminatie. Terwijl het inderdaad zo is dat het slachtofferschap zelf eveneens bekritiseerd zou kunnen worden, is het vooral een dooddoener die andersoortige inhoudelijke kritiek kan doodslaan.

Dit essay is geschreven voor iedereen, maar ik doe een speciaal beroep op linkse mensen zich open te stellen voor de hier geformuleerde kritieken.

Transgenderwet

Al minstens twintig jaar worden transactivisten bekritiseerd, maar zeker de afgelopen jaren is de kritiek toegenomen. Er is in Nederland al een zogenoemde transgenderwet sinds 1985, maar die was volgens de critici nog redelijk van aard. In 2014 werd deze wet gewijzigd. Die wijzigingen waren eigenlijk al van dien aard dat het achteraf opvallend is dat er zo weinig ophef over was. De wetswijziging bleek te zijn doorgedrukt tussen neus en lippen door, zonder enige ophef van betekenis in de media of binnen politieke partijen. Achteraf mogen we rustig constateren dat de transactivisten erin geslaagd waren om achter gesloten deuren, in ministeriële overlegkamers, via officiële en ook van overheidswege gesponsorde belangenclubs voldoende politici te overtuigen van hun visie op slachtofferschap en discriminatie aangaande transgenders. Geen haan die ernaar kraaide, zo leek het. Voor media hanteerden de transactivisten zoveel mogelijk de tactiek van ‘geen debat’. (Er zijn letterlijk instructies gevonden waarin activisten anderen instrueren om geen debat te voeren met hun critici.)

Transcritici zijn rechts óf links

Maar de afgelopen jaren sijpelden de praktische gevolgen van de wetswijzigingen toch langzaam door tot de media, zeker tot de wat rechtsere media. Zodoende kregen langzaamaan vooral de wat rechtsere mensen er iets over mee. De linksere mensen kregen er aanvankelijk dus maar weinig over mee of het maakte hen allemaal niets uit. Het waren zodoende dus vooral de rechtsere mensen die dat knagende onbehagen in hun buik begonnen te voelen. Dit alles bestendigde bij links het beeld dat het om een rechts, zo niet ultrarechts, verzet gaat. Toch haakten ook wel degelijk linkse mensen aan bij het kritisch verzet tegen de (wijzigingen van de) transgenderwet. Hoe dat zo?

Verzet vanuit feministische vrouwen

De grassroots organisatie Let Women Speak is momenteel hèt voorbeeld van feministen die zich uitspreken over transgenders. Klik op het plaatje voor de diverse speeches van Let Women Speak Utrecht op 21 nov. 2023

Aanvankelijk stortte een aantal individuen zich op de materie, soms op het oog nogal obsessief. Waarom? Het bleek dat met name vrouwen zich erop stortten; vrouwen die zich trouwens erop lieten voorstaan feministisch, maar dan wel van de oude stempel, te zijn. En menigeen van hen zei vooral links te zijn, iets wat ook – eerder dan rechts – met feminisme wordt geassocieerd. Nadere analyse verklaart dat volledig: Juist vrouwen lijken nadeel te ondervinden van de transgender-wetswijzigingen, omdat zij zich op menig gebied bedreigd voelen door mannen die voortaan als vrouw behandeld willen worden. Het gaat dan om rechten waar vrouwen zich de afgelopen eeuw hard voor hebben gemaakt, zoals het recht op aparte voorzieningen voor vrouwen (waar dan opeens ook transvrouwen recht op claimen) zoals het vrouwentoilet, de vrouwenkleedkamer, het vrouwenzwemmen, de vrouwensauna, de authentieke hammam, de vrouwengym en de ontmoetingsplekken voor lesbische vrouwen. Maar ook de vrouwensport bleek niet langer voorbehouden aan vrouwen. Of zoals recent de miss-verkiezing waar in Nederland een transvrouw met de eer ging strijken, ten koste dus van de echte vrouw die tweede werd. En nu staat er wederom een wijziging van de transgenderwet op stapel. Deze had naar de wens van de transactivisten allang afgestempeld moeten zijn, ware het niet dat er steeds meer politici begonnen te weifelen, onder druk gezet door informatie die hen bereikte via de transcritici. Die tegen-lobby kwam steeds meer op gang en op dit moment lijkt er niet langer een meerderheid voor die wetswijzigingen.

Overigens blijkt dat menig zich tot voor kort, of tot op heden, links noemende transcriticus minimaal vraagtekens is gaan zetten bij het eigen links zijn. Dat gebeurde dan na teleurstellende pogingen binnen de eigen linkse politieke partij, beweging of vriendengroep om meer transkritische stemmen te vergaren. Het overkwam menigeen van hen dat ze bij zo’n poging werden afgeserveerd als transfoob. Tsja…

Transitie dreigt vrije keus te worden

De belangrijkste wijziging van die wet behelst dat iemand niet langer een verklaring van een deskundige nodig heeft om een officiële verklaring voor de gewenste geslachtsverandering te verkrijgen. Tot nu toe heb je die deskundigenverklaring wel nodig, wil je bij de gemeente de M of F in je paspoort laten omzetten naar een F of M, of X. De transactivisten willen dat je het voortaan helemaal zelf mag bepalen en eenieder die het daarmee oneens is wordt door hen beschouwd als transfoob en schender van de universele mensenrechten.

LHB versus TQ

Transfoob sluit, wat hen betreft, perfect aan bij homofoob, dus beide kreten worden nogal eens in een adem genoemd. Dat ze in de praktijk niet zomaar met elkaar te maken hebben, kan ook worden opgemaakt uit het feit dat uitgerekend homo’s en lesbiënnes ruim in het front van transcritici te vinden zijn. Deze verzetten zich hevig tegen de kaping van hun letters door de transactivisten. Die transactivisten zijn er succesvol in geslaagd de letters LHB (lesbo, homo en bi) uit te breiden met de letters T en Q; LHBTQ. Met name vinden deze homo’s en lesbiënnes dat hùn decennialange strijd om acceptatie en normalisering welhaast teniet wordt gedaan door de transactivisten, waarvan de strijd negatief op hen afstraalt. Zij ervaren een achteruitgang in acceptatie. Maar ook voelen zij géén natuurlijke binding met transgenders. Sterker, zij verdenken transgenders ervan uit schaamte hun eigen homoseksualiteit te ontkennen door te zeggen van het andere geslacht te zijn.

Deze LHB’ers vinden juist dat degene die zegt transgender te zijn de eigen homoseksualiteit gewoon onder ogen moet gaan zien. Dus niet eerst van mannetje vrouw worden om vervolgens van een man te verlangen als zijn vrouw te worden gezien, maar gewoon de homoseksualiteit accepteren zoals gewone homo’s ook doen, desnoods binnen die relatie een wat vrouwelijker rolpatroon aannemend.

In het verkeerde lichaam geboren

Er zijn mensen die zich beperken tot wat aanpassingen in het uiterlijk en het gedrag. Transmensen gaan echter veel verder; zij stappen uiteindelijk echt over op een aantal lichamelijke kenmerken van het gewenste geslacht. Dat impliceert heftige operaties. Operaties die pas sinds enkele decennia min of meer mogelijk zijn. Transactivisten claimen dat je in het verkeerde lichaam geboren kan zijn en zien transitie als de juiste manier om daar fundamenteel wat aan te doen. Wie het hele idee van geboren zijn in het verkeerde lichaam echt omarmt, ontkomt er niet aan ook te moeten geloven dat er in vroeger tijden heel wat moet zijn geleden en dat de hedendaagse generatie pure mazzel heeft dat tegenwoordige chirurgen tenminste iets kunnen betekenen. Maar ook zal door hen moeten worden erkend dat zulke operaties daarmee een buitengewoon onnatuurlijke gang van zaken typeren.

Amnesty is een van de partijen die de keuze voor transgender een universeel mensenrecht noemen.

Dat staat wel op gespannen voet met hun veelgenoemde claim dat er een recht op zo’n type operatie moet zijn. Immers, zo luidt de claim, ieder mens heeft recht op zo volledig mogelijke ontplooiing; dat zou een universeel mensenrecht zijn dat niet slechts voorbehouden moet zijn aan een elite. En zeker wie in het verkeerde lichaam geboren is, heeft recht op ‘correctie’, want zonder zo’n transitie is zelfs het begin van ontplooiing al onmogelijk, zo luidt de claim. In hun ogen is zo’n operatie dus geen goedmoedig verleende gunst, maar een op te eisen recht.

Het medisch traject

Dra een arts verklaart niet aan zulke operaties te willen meewerken, krijgt deze daarom het verwijt het mensenrecht op ontplooiing met voeten te treden en niks te geven om de noodkreet van het slachtoffer. Een deel van deze ‘slachtoffers’ heeft in het dossier staan dat er eerder al een zelfmoordpoging was. Zeker die arts wordt vervolgens medeschuld aangepraat, mocht dit ‘slachtoffer’ ooit weer zo’n poging doen. Zo wordt de medicus psychisch onder druk gezet. Idem geldt voor de hulpverleners die eerder in de keten hun werk hebben, wellicht helemaal vooraan de huisarts. Gezien het huidige klimaat – dat vooralsnog de transgender meer dan welgezind is – zal er geen huisarts zijn die weigert om door te verwijzen naar een genderkliniek. De ene huisarts zal dat doen uit overtuiging dat transitie voor sommigen gewoon een goed idee is. De andere huisarts zal de vingers er niet aan willen branden en zodoende de verantwoordelijkheid volledig willen doorschuiven naar de deskundigen van de genderkliniek.

Bij de Londonse Tavistock kliniek, dè genderkliniek van Engeland, ging begin 2023 de stekker eruit na kritische rapporten.

Het is de vraag welk beeld deze huisartsen hebben van die deskundigen. Mogelijk denken de nodige huisartsen dat het merendeel van die genderdysfore ‘patiënten’ in die klinieken na wat psychologische gesprekken weer huiswaarts keert in het besef toch wèl in het goede lichaam geboren te zijn. Ofwel, mogelijk denken deze huisartsen dat de medewerkers van de genderkliniek slechts zelden een ‘affirmatieve houding’ aannemen. Affirmatief betekent hier dat medewerkers meegaan in de eigen redenering van de genderdysfore patiënt en deze dus bevestigen, daarmee in feite de patiënt op de trein richting operaties zettend. Deze huisartsen zijn daarmee echter naïef optimistisch. Medewerkers van genderklinieken zijn haast per definitie affirmatief ingesteld, want wie niet in gendertransitie gelooft gaat niet werken bij zo’n kliniek of neemt al spoedig ontslag. Bovendien is het onwaarschijnlijk dat, in het huidige politieke klimaat, een transgender-kritisch persoon door de sollicitatieprocedure heen komt. Zo beschouwd hoort een huisarts te beseffen dat doorsturen in de praktijk betekent dat iemand op de trein naar operaties gezet wordt.

Het psychotherapeutisch traject

Een daardoor in gewetensnood verkerende en genderkritische huisarts zou daarom kunnen denken dat het toch beter is vooral zèlf te gaan praten met de patiënt, of te pogen deze door te verwijzen naar een psycholoog buiten de entourage van de genderkliniek. Maar ook die route is niet zonder gevaar. Er is al een initiatiefwet ingediend om aanbieden van conversietherapie strafbaar te maken. Deze wet is vooralsnog alleen gericht op homofilie-therapie, maar transactivisten menen dat ook transgender-psychotherapie onder het verbod zou moeten gaan vallen. Je moet dus als doorverwijzende huisarts sterk in je schoenen staan, want de schandpaal waaraan transactivisten je zullen willen vastbinden is snel opgezet. (Merk trouwens op dat ‘conversie’ en ’transitie’ een soort van synoniemen zijn.)

DSM-5

Nu is het niet zo dat élke bij de huisarts aankloppende genderdysfore patiënt uiteindelijk op de trein naar operaties gezet wordt. Ook bij de genderklinieken zijn er die niet, of pas na een aantal jaren, op die trein worden gezet. Ook daar zijn er psychologen die af en toe zeggen dat er andere problematiek is die eerst moet worden opgelost alvorens er aan operaties mag worden gedacht. Het percentage genderdysfore patiënten dat specifieke psychische, in de DSM-5 genoemde, problematiek heeft loopt in de tientallen procenten. Al zulke problematiek bij elkaar (waarvan autisme en depressie de bekendste zijn) gaat het mogelijk om veel meer dan de helft (bijv. autisme alleen al: 6-26%, weliswaar Iraans onderzoek: 81,4%, literatuurstudie: ‘personality disorders are common in these patients). Voor het resterende percentage lijkt een (initiële) psychotherapie zo op het oog het onjuiste pad en zou een snelle route naar operaties op zijn plaats lijken. We moeten ons echter afvragen of ‘je voelen als geboren in het verkeerde lichaam’ op zich niet al een waanidee is dat psychotherapie rechtvaardigt. Overigens staat ook genderdysforie zelf in de DSM-handboeken. In de voorlaatste versie werd het nog een ‘genderidentiteitsstoornis’ genoemd, maar in de nieuwste editie (DSM-5) staat het genoteerd als ‘genderdysforie’, overigens vooral om het hulpverleners mogelijk te maken hun inspanningen te laten vergoeden door de zorgverzekeraar.

Verder staat er nu de instructie in om het niet langer een stoornis te noemen, want dat laatste zou stigmatiseren, vandaar ook de naamswijziging. Nu zijn er wel meer waanideeën die we geen stoornis noemen, maar het lijkt wachten op het moment dat psychologen en psychiaters het van hun Amerikaanse vakgenoten ook niet meer een waanidee mogen noemen. In elk geval is het nu zo dat transactivisten de stoorniscijfers – van autisme en dergelijke – graag bagatelliseren, waar transcritici deze juist benadrukken om aan te geven dat er onderliggende problematiek is. Gehanteerde definities van stoornissen zijn overigens nogal van invloed op wetenschappelijke rapportages ervan én op hoe er in de maatschappij over wordt gedacht. Daarom zijn er veel discussies over. Oneliners erover, zoals per definitie op X, kunnen door een niet ingevoerde alleen waarachtig worden geloofd als beide zijden het ermee eens zijn. Uit reacties op X blijkt geregeld dat die consensus er dan niet is. Eén probleem is discussie over het oorzakelijke van een stoornis. Is een depressie het gevolg van het gevoel in het verkeerde lichaam te zitten of is het idee van het verkeerde lichaam een manier om de eigen depressiviteit verklaarbaar te maken?

Hoezeer het denken van psychologen en psychiaters is opgeschoven, mag ook blijken uit hoe er tot de jaren-60 nog tegenaan werd gekeken. Zo schreef de Nederlandse Gezondheidsraad in 1966: “Er van uitgaande, dat de transsexist behept is met een waan, als symptoom van zijn psycho-neurotische gestoordheid, dient psycho-therapie in alle gevallen van transsexisme als aangewezen te worden beschouwd”. Het waren de jaren dat het in de DSM nog niet eens genoemd werd. Je zou kunnen zeggen dat het denken erover sindsdien door wetenschappelijk onderzoek en voortschrijdend inzicht is veranderd, maar je kan evengoed zeggen dat het op een gigantisch dwaalspoor is geraakt.

Queer

Queers geven graag een geheel eigen invulling aan wie ze menen te zijn.

Naast de T van trans hebben we ook de Q van Queer. Er valt amper, of eigenlijk niet, een definitie van Queer te geven waar iedereen het mee eens is. Een heel krappe definitie zou kunnen zijn dat zichzelf queer noemende mensen zich niet thuis voelen in de traditionele opdeling van mensen in man en vrouw, of in de traditionele rolverdelingen tussen mannen en vrouwen. Zij herkennen in zichzelf een man én een vrouw, mannelijk gedrag én vrouwelijk gedrag, maar beide in bepaalde mate en zelden of nooit de sekserollen invullend in de traditionele zin. Zij nemen de vrijheid om er een eigen invulling aan te geven. Waarbij zij er dan vanuit gaan dat hen dat onderscheidt van ‘gewone’ mensen, die zich òf man òf vrouw (binair) voelen en die zich naar hun idee traditioneel gedragen. Veel queers noemen zich non-binair om dat niet-binaire te onderstrepen. Voor gewone mensen is het door die eigen invulling vaak onduidelijk of het om een man of een vrouw gaat, al geven lichamelijke details dan vaak wel een concrete aanwijzing. Het leidt tot de nodige conflicten, want non-binaire mensen wensen op een speciale manier te worden aangesproken; een manier waar sommige mensen in meegaan, maar andere dus welbewust niet. Ook gebeurt het dat zo iemand als man of vrouw wordt aangezien, terwijl die persoon zelf zo niet wil worden aangezien. Een ‘verkeerde’ manier van aanspreken wordt dan door de non-binaire persoon al gauw disrespectvol genoemd, waarna er dus ruzie ontstaat. Ruzie die er niet zou zijn als deze non-binaire persoon zich gewoon zou neerleggen bij de logische en, zeker vroeger, onbetwiste definities van ‘man’ en ‘vrouw’.

Definitie van ‘man’ en ‘vrouw’

De definities van ‘man’ en ‘vrouw’ waren tot voor kort dus onbetwistbaar en logisch. Eigenlijk was het amper nodig om schools een definitie te leren, want het gevoel ervoor was er bij alle vroegere generaties zo ongeveer met de paplepel ingegoten. De strijd tussen transgenderactivisten en transgendercritici maakte het noodzakelijk om toch maar iets van definities op te stellen. In de kern komt het hierop neer: in het kamp van de traditionelen – de transgendercritici – luidt de definitie:

  • Een vrouw (man) is een volwassen mens van het vrouwelijk (mannelijk) geslacht

Daar stellen de transgenderactivisten de volgende tegenover:

  • Een vrouw (man) is een volwassen mens van het vrouwelijk (mannelijk) gender

Ofwel, de critici stellen dat het wordt bepaald door het geslacht en de transgenders stellen dat het wordt bepaald door je gender. Wat is in dit verband gender? Gender verwijst naar hoe mannelijk of vrouwelijk je je voelt. Het is zodoende een woord dat het aan de persoon zelf over laat. Voel je je vrouwelijk? Of nee, voel je je vrouw? Dan bèn je een vrouw. Voel je je een man? Dan bèn je een man. De critici stellen dat daarmee de beer los is. Zij beschouwen dit als een bom onder een van de duidelijkste afspraken onder mensen: de afspraak dat geslacht bepaalt of je man of vrouw bent. Een bom omdat er heel veel in de maatschappij is geregeld voor mannen en vrouwen apart; regelingen die door de nieuwe definitie volkomen overhoop gehaald worden. Met name traditionele feministen ervaren het als een bedreiging van door voorgangers verworven vrouwenrechten, zoals het recht op eigen toiletten, kleedkamers, zwemmomenten en vrouwensporten. Deze feministen kunnen nog heel veel meer voorbeelden geven.

Drag queens

Een Drag Queen die in 2019 voorlas in Nijmegen.

Er zijn ook van geboorte mannelijke queers die zich op tijden als drag queen gedragen. Het is voor hen een moment om te ontsnappen aan de beknelling van het mannelijke gedrag dat de maatschappij van hen eist. Wat gewone mensen dan vaak treft is dat de eigen invulling van de vrouwelijke rol veel weg heeft van zware overdrijving van traditionele vrouwelijke rollen. Waar een gewone vrouw weleens wat make-up gebruikt, gebruikt de drag queen een overdaad ervan. Waar een gewone vrouw weleens lingerie of een glitterjurk aantrekt, doet de drag queen dat in de overtreffende trap. Ook het gedrag van de drag queen is eerder een persiflage van de vrouw dan een nabootsing. Dit alles maakt dat optredens van drag queens camp werden in nachtclubs. Nu is er echter een fase aangebroken waar sommige drag queens buiten de muren van de nachtclubs treden en van de maatschappij eisen dat zij als zodanig worden geaccepteerd in het gewone straatbeeld en zelfs in de scholen, waar zij willen voorlezen aan kinderen. Zij tarten daarmee de heersende moraal en dat leidde ertoe dat ook, of uitgerekend, homofielen protest aantekenden tegen hun naar buiten treden, zo ook tegen hun eis te mogen voorlezen aan kinderen.

De I van Intersekse

Van de LHBTQI is ook de I een letter die aparte aandacht verdient. De I staat voor Intersekse, de term die door velen wordt geprefereerd boven hermafroditisme. Die laatste term werd lang gebruikt, maar wordt nu alleen nog wetenschappelijk gebruikt voor zekere diersoorten. Er zijn definities van Intersekse in omloop die zeer ruim zijn, zelfs definities waarbij iemand zèlf bepaalt of er sprake is van intersekse. Het zal niet verbazen dat met name die laatste definities uitkomen op een percentage (x:100) van de bevolking dat intersekse zou zijn. Maar hier wordt met intersekse geduid op mensen waar bij de aanleg van de mannelijke dan wel vrouwelijke basiskenmerken iets is misgegaan. En dan gaat het eerder om promillages (x:1000) of nòg minder, afhankelijk van de precieze definitie. Dat misgaan – en daarmee is het een stoornis of defect – vindt dan plaats ergens in de eerste maanden van de zwangerschap. Het gaat om het moment dat de geslachtsklieren òf de testes òf de eierstokken beginnen aan te leggen. Er is een stichting speciaal voor intersekse.

DSD

Het gaat om een groep stoornissen, welke worden samengevat onder de term DSD (Disorders/Differences of Sex Development). Soms wordt DSD bij de baby direct herkend, andere keren niet eerder dan in de puberteit. Soms wordt bij de baby ‘correct’ ingegrepen, andere keren blijkt er een misser te zijn gemaakt welke dan in de puberteitsfase moet worden hersteld. Denk hierbij concreet aan het waarnemen van zowel vrouwelijke als mannelijke kenmerken waarbij dan vermoed wordt dat alleen de vrouwelijke correct zijn. In vroeger tijden werden dan de mannelijke weggehaald; een ingreep die achteraf niet altijd de correcte bleek te zijn. (Tegenwoordig worden zulke operaties niet meer verricht, waarvan je je kunt afvragen of dat niet later tot nieuwe problemen leidt.) Ook openbaren sommige gevolgen van een DSD zich pas later, zodat er niet al van jongs af aan kan worden gehandeld. Hoe dan ook, bij DSD is er geen sprake van een waanidee, maar wel van een – medisch aantoonbare! – verstoring. Het gevolg ervan kan voor het individu zeer beperkt of zelfs onmerkbaar zijn. Dat is frappant vaak het geval, maar het is buiten kijf dat het gevolg ook verstrekkend kan zijn. Er kan sprake zijn van onvruchtbaarheid of de onmogelijkheid een vrucht daadwerkelijk te laten uitgroeien tot een baby. Er kan ook sprake zijn van zichtbare kenmerken die vooral passen bij het andere geslacht dan welke aangewezen werd bij geboorte. Toch gaan maar weinig intersekse-mensen over tot gendertransitie. Sterker, sommigen van hen moeten niets hebben van transgenders en vinden de vergelijking ermee ‘heftig’ (pag. 53). Net als vele LHB’ers voelen ook zij zich niet thuis in het rijtje LHBTQI. Vandaar dat zij in de titel van dit artikel apart benoemd zijn.

Een DSD wordt trouwens niet als ziekte beschouwd. Wel is er in een aantal gevallen voorspelbaar gevolg voor het sociaal functioneren, maar ook andere stoornissen en defecten die leiden tot zulke problemen worden niet langer als ziekte gezien.

Het is goed om te beseffen dat voor de onder DSD vallende stoornissen geldt dat er geen sprake is van échte tweeslachtigheid of zelfs méérslachtigheid, zoals de term ‘intersekse’ eigenlijk suggereert. Wel is er dan een verstoring in de realisatie van het geslacht. Denk aan een genetisch defect dat de aanmaak van de sekse-hormonen oestrogeen of testosteron verstoort, waardoor een uiterlijk kenmerk van het geslacht niet – of onvoldoende – ontstaat of juist een kenmerk van het andere geslacht wèl. Van deze hormonen is ook bekend dat ze van invloed zijn op onze beleving van het eigen lichaam. Met name vanwege de combinatie van de uiterlijke kenmerken en die beleving kan het gebeuren dat iemand met een DSD ervaart ergens tussen man en vrouw in te zitten. De DSD-gemeenschap (medici voorop) en intersekse-gemeenschap zitten niet geheel op één lijn, wellicht om deze reden. De DSD-gemeenschap baseert zich liefst slechts op nuchtere, objectieve criteria. De intersekse-gemeenschap hoort die criteria aan, maar meent ook iets te moeten doen met het eigen gevoel en de beleving. Het kan ook verklaren waarom sommigen zich beperken tot de DSD-verklaring en het liefst verder met rust gelaten willen worden, terwijl anderen zich zijn gaan aansluiten bij de LHBTQI-gemeenschap en zich sterk zijn gaan associëren met trans- en queer-gemeenschappen.

Protected Belief

Eerder werd al genoemd dat enerzijds transgenders toegang willen tot specifieke seksegebonden voorzieningen en sporten, terwijl anderzijds vooral zekere feministische vrouwen juist niet willen dat transvrouwen toegang tot hun voorzieningen en sporten opeisen. Wanneer een transvrouw zo’n feministische vrouw tegenkomt en als de transvrouw als zodanig herkend wordt, is de kans op daadwerkelijk conflict groot. Maar ook in de werksfeer kan dit spelen. Denk aan een transkritische werknemer die van de baas de instructie krijgt om een transvrouw aan te spreken met de nieuwe voornaam en de voor vrouwen bedoelde persoonlijke voornaamwoorden (zoals zij en haar). Kan die baas de instructie bij wet afdwingen?

De Engelsen hebben een wet waarop een werkneemster, die persé niet wilde meegaan in het idee dat transitie naar de andere sekse echt mogelijk is, een beroep deed. In die wet wordt de uitdrukking ‘Protected Belief’ gehanteerd. Maya Forstater had een tijdelijk contract bij een internationaal instituut. Deze werkgever kreeg weet van haar tweets over transgenderisme en wilde haar geen nieuw contract aanbieden nadat ander personeel over haar zijn beklag had gedaan. Forstater deed een beroep op een wetsartikel dat bedoeld is om mensen met een geloof te beschermen tegen discriminatie. Het komt wat onnatuurlijk over, want het komt erop neer dat haar zienswijze slechts een geloof zou zijn, zoals ook een religie een geloof is. Het impliceert ook dat het tegenovergestelde – de zienswijze dat mensen wèl van geslacht kunnen veranderen – al evenzeer een geloof zou zijn en dat beide zienswijzen evenveel waard zijn, zoals ook bijv. het christendom, hindoeïsme, de islam, atheïsme en humanisme om het even evenveel waard zouden zijn. In elk geval, zij deed er een beroep op. In eerste instantie werd haar klacht afgewezen, maar in hoger beroep kreeg zij toch haar zin. Vanaf dat moment gold dat het iedereen vrij staat om het geloof in de onveranderlijkheid van geslacht aan te hangen én uit te dragen.

Echter, er volgde een andere zaak die een ‘nuance’ aanbracht. Een dokter, David Mackereth, die werknemers moest beoordelen alvorens die een uitkering konden krijgen, wilde uit principe niet meegaan in de instructie om transgender klanten te benoemen met hun nieuwe persoonlijke voornaamwoorden. (Met hun gewijzigde voornaam had hij geen moeite.) Het hof bepaalde dat hij wèl daartoe kon worden gedwongen door zijn werkgever. Deze werkte namelijk met een beleid waarin de instructie was opgenomen.

Beide zaken lijken niet veel te verschillen, maar voor de rechters zat het verschil hem in de details. Forstater vervulde geen functie die haar veelvuldig met klanten liet omgaan. Er werd door de rechters ook geen potentieel of structureel conflict met collega’s gezien. Haar uitspraken op (toen nog) Twitter werden als binnen de marges beschouwd. Bij Mackereth was wèl sprake van omgang met vele klanten en werd verwacht dat deze zich neer zou leggen bij de instructie hoe met klanten om te gaan, net als zijn andere collega’s.

Zoals gezegd kreeg Forstater in eerste instantie niet haar zin. De rechters stelden dat aan een van de eisen van een ‘protected belief’ niet voldaan was. Er is namelijk de eis dat er binnen de maatschappij draagvlak voor het geloof moet zijn, en dat zou voor haar ‘geloof’ niet gelden. De consensus binnen de maatschappij moet zijn dat het om een te respecteren geloof moet gaan. Deze bijzondere clausule werd in het hoger beroep niet zozeer afgeschaft, maar wel werd de drempel sterk verlaagd; het hoefde niet langer te gaan om een brede consensus. Zo werd de sterk complicerende werking van die clausule enigszins bezworen.

Het is in mijn ogen weer een mooi staaltje van hoe de rechterlijke macht zich soms in bochten wringt. In theorie is het mooi voor de wereld dat er wordt opgekomen voor slachtoffers en wordt opgetreden tegen hun discriminatie. Transgenders claimen precies zulke slachtoffers te zijn die beschermd moeten worden tegen discriminatie. Die kijk wordt gedeeld door veel mensen en politici, al is dat aantal tanende. Ook via de wet worden ze beschermd. Die bescherming ging zelfs zover dat transcritici op hun tellen moesten passen. Uiteindelijk konden die critici hun kritiek toch blijven geven door een beroep te doen op een wet die bedoeld is voor gelovigen. Wat ooit begon als middel om waarlijke godsdienstoorlogen eindelijk te laten eindigen, is verworden tot middel dat menige nieuwe, mogelijk uit de hand lopende, geloofsstrijd – of zelfs feitenstrijd – in de kiem moet smoren. Zelfs waar bijna alle mensen iets aannemen als een waarheid als een koe (hier: mensen kunnen niet van geslacht veranderen), kunnen enkele anderen naar de rechter stappen en eisen dat hun waanidee (mensen kunnen wèl van geslacht veranderen) wordt ‘gerespecteerd’ en dat ze niet mogen worden buitengesloten. Waarna die vele anderen niet veel anders kunnen doen dan een beroep te doen op diezelfde geloofswet.

Respect voor transgenders

Er is trouwens nog een andere kanttekening bij deze geloofswet te plaatsen. Een geloof wordt alleen beschermd als het getuigt van een zeker respect voor andere gelovigen. In de praktijk betekent dit dat het ‘geloof’ niet demonstratief of beledigend mag worden toegepast. Voor de transcriticus is de consequentie dat bij de confrontatie met een transgender niet demonstratief (uitdagend, opjuttend, provocatief) mag worden gehandeld of dat er beledigd mag worden. Dit lijkt een logische zaak. Maar wie bepaalt of iets demonstratief of beledigend bedoeld is? Beide partijen zullen hierover al snel anders denken. In een debat kan de confrontatie rustig worden aangegaan, onder de vlag van de vrijheid van meningsuiting. In het persoonlijke contact (bijv. op een verjaardag, bij een overleg of bij de bakker) kan de criticus beter eerst rustig aangeven vanwege het eigen wereldbeeld niet bereid te zijn het taalgebruik teveel aan te passen. Gebruik van de persoonlijke voornaamwoorden (zij, haar, hij, hem) kan trouwens worden omzeild door in al die gevallen de voornaam of achternaam te gebruiken. ‘Zij moet eerst haar handtekening zetten…’ wordt dan ‘Alexia moet eerst de handtekening zetten…’. Op Wikipedia zijn pagina’s te vinden waar de auteur erin slaagde die methode het hele artikel vol te houden zonder dat het onprettig om te lezen werd.

Respect voor interseksuelen

Overigens is het ook altijd zaak eerst uit te zoeken of het misschien om een geval van intersekse gaat. De uiterlijke kenmerken en het gedrag kunnen bij deze mensen sterk afwijken van het stereotype beeld dat we van ‘de man en de vrouw’ hebben, een en ander totaal verklaarbaar door een fout in de vroegste ontwikkeling, door een genetisch defect of een ander type stoornis.

Wanneer er bij de geboorte twijfel ontstond en er van lieverlee maar een keuze werd gemaakt, en als het kind of de volwassene zich later toch richting de andere sekse bleek te ontwikkelen, dan moet de keuze voor dat andere geslacht gewoon worden gerespecteerd. Idem geldt dit als er bij de geboorte geen twijfel ontstond, maar uit latere tests toch sprake bleek te zijn van een DSD.

Het gaat bij intersekse om een heel klein deel van de bevolking. De transgendergemeenschap hanteert graag een ruime definitie. Bij die definitie loopt het percentage wel op tot 1,9%. De definitie die hier wordt gebruikt sluit meer aan bij DSD. Dan hebben we het eerder over 0,018%. (Definitie van intersekse.) Sommige formeel interseksuelen zijn trouwens niet eens op de hoogte van hun interseksualiteit of noemen het niet zo of zijn redelijk tevreden in hun rol als man of vrouw en worden ook als zodanig gezien door de omgeving.

Respect voor ‘non-binairen’

Problematisch wordt ‘respect tonen’ zeker wanneer er een claim op non-binair wordt gedaan. Men zou nog kunnen denken dat dit minder een probleem is bij interseksuelen, waarvan de term al flink suggestief is. Maar ook voor interseksuelen geldt dat zij een denkfout maken als zij bij zichzelf non-binariteit veronderstellen. Een non-binaire uitleg van het begrip wordt bestreden door medici die zich baseren op DSD; zij stellen dat de stoornissen onverlet laten dat er vroeg in de ontwikkeling een keuze tussen aanleg van de testes òf de eierstokken wordt gemaakt. Het probleem zou zijn dat er bij de verdere realisatie van het geslacht iets misgaat.

Maar ook als we toch bij hen tweevoudig geslacht zouden erkennen, is het evengoed veel gevraagd om voor deze groep een aparte reeks persoonlijk voornaamwoorden te hanteren. Aandringen op aparte voornaamwoorden betekent dat er telkenmale weer speciaal onderscheid moet worden gemaakt, wat laten opgaan in de gemeenschap er voor die mensen niet makkelijker op maakt. Zo leidt een strijd om erkenning als aparte groep bij anderen juist tot het gevoel dat er een lastige groep is. Het werkt discriminatie daarmee juist in de hand. De zich non-binair voelende interseksueel kan wellicht beter leren accepteren dat mensen reageren op basis van enerzijds lichamelijke kenmerken en anderzijds gedrag en kleding van het moment, waarbij deze zich ervan bewust moet zijn dat gedrag en kleding kunnen conflicteren met de lichamelijke kenmerken, wat het voor mensen ingewikkeld kan maken.

Voor niet-interseksuelen geldt dat er geen DSD is gevonden. (Wel kan zo iemand verzoeken om gericht medisch onderzoek naar DSD; je weet maar nooit.) Erop gewezen dat bij hen geen stoornis of defect is geconstateerd, verweren zij zich vaak met de stelling dat er vast in hun foetale ontwikkeling iets heeft plaatsgevonden. Iets dat leidde tot bijvoorbeeld een hormonale situatie die niet strookt met hun geslacht. Laat dat zo zijn, dan zal dat hooguit een effect hebben op hun mate van vrouwelijke of mannelijke beleving, niet op hun vrouw of man zijn. Ergo, als een man bij zichzelf naast mannelijk gedrag ook vrouwelijk gedrag waarneemt, laat dat onverlet dat hij biologisch een man is.

Voor wie ‘gelooft’ in de onveranderlijkheid van geslacht, is er alle reden om zo iemand (interseksueel of niet) te blijven zien als man en daarom niet mee te gaan in de ‘wens’ te worden aangesproken met aparte persoonlijk voornaamwoorden (zoals hen). Een naamswijziging respecteren lijkt tot daaraan toe, maar wie verder het maximale aan respect aan de ‘non-binair’ wil betonen zonder van het eigen ‘geloof’ te vallen, kan maar het beste overschakelen op gebruik van de voor- of achternaam in plaats van ‘hij’ of ‘zij’ of ‘hen’. Bij vluchtige gebeurtenissen (dus met onbekenden), bijvoorbeeld bij de bakker, kan men maar het beste de reguliere intuïtie volgen. Oogt deze persoon in jouw ogen qua lichamelijke kenmerken als een man, al is dat in tegenspraak met het gedrag en de kleding van dat moment? Gebruik dan gewoon ‘hij’, als in ‘Hij is eerst’. Zegt die persoon daar wat van? Vertel dan dat je niet kan meegaan in ‘zijn’ wereldbeeld, vanwege jouw ‘protected belief’.

Transgender in vorige eeuwen

Transcritici stellen dat er sprake is van een hype, terwijl transgenderactivisten claimen dat transgenders er alle tijden al waren. Saskia Wieringa is emeritus professor aan de UvA. In een recent artikel in De Groene Amsterdammer betoogt ze: ‘Dat heteroseksualiteit wereldwijd de norm is, is iets van de laatste paar eeuwen en afkomstig uit het Westen. In veel andere culturen was genderverscheidenheid veel gewoner. Zoals in Indonesië.‘ Haar artikel, welke veel antropologisch onderzoek aanhaalt waaronder veel eigen onderzoek in Indonesië, werpt een beeld op de aard van het onderzoek dat door transgenderactivisten zo warm omarmd wordt. Allerhande ‘natuurvolkeren’ blijken dan vormen van transgenderisme te kennen, waarbij er vaak zelfs een heilige status aan wordt verbonden.

Voor het artikel van Saskia Wieringa, klik op het plaatje.

Wat (mij) opvalt bij het lezen van het artikel is dat er met de nodige goede wil wordt geïnterpreteerd. Zo kent, of kende, Indonesië transpriesters en non-binaire goden. Om met die laatste claim te beginnen: Het ongeslachtelijk of dubbelgeslachtelijk verklaren van een god-godin lijkt me vooral een slimme manier om deze voor zowel mannen als vrouwen acceptabel te maken. Het zegt op zich niets over de acceptatiegraad van trans binnen het volk zelf. Dat er transpriesters waren zegt eerder dat zo’n priesterklasse blijkbaar als een toevluchtsoord fungeerde. Ook namen transgenders wel hun toevlucht tot de rol van tovenaar of medicijnman. Allemaal rollen die met mystiek verweven zijn. Wat in al die vorige eeuwen in elk geval niet voorkwam, waren grote operaties aan de geslachtskenmerkende organen. Wel werd er gespeeld met kleding en gedrag. (En heel misschien waren er zelfs kruiden die hormonaal uitwerkten?) Het lijkt onwetenschappelijk om uit dat soort antropologische optekeningen te concluderen dat transgenderisme eigenlijk van alle tijden is en wijdverbreid werd geaccepteerd.

Transgender in de afgelopen halve eeuw

Terugkijkend op de afgelopen decennia kunnen we stromingen aanwijzen die sterk hebben bijgedragen aan de hedendaagse toename van het aantal jongeren dat twijfelt of twijfelde aan de eigen sekse. Vele destijdse jongeren die deze stromingen meemaakten – van binnenuit of meer vanaf de zijlijn – hebben het problematische van die stromingen destijds niet onderkend.

De punkbeweging, welke begon in de jaren 70, bevatte vele elementen die transgenderisme kenmerken. Ene Jayne County, punker van het eerste uur, was wellicht de eerste in de muziek die als transgender verder door het leven ging. Mannelijke kunstenaars en artiesten als Andy Warhol, David Bowie en Lou Reed speelden met sekse-stereotypen, vooral met de vrouwelijke. Vanaf die jaren kreeg menig filmkarakter zowel vrouwelijke als mannelijke kenmerken aangemeten, vooral in Science Fiction films, en niet alleen de alien.

De erop volgende beweging was gothic. Zowel punkers als gothics hadden een broertje dood aan ‘de burgerlijke moraal’. Dat sprak uiteraard veel jongeren aan; het droeg bij aan verder loskomen van als benauwend ervaren burgerlijke normen en waarden. Er werd uitgebreid geëxperimenteerd met kleding en gedrag. Voor de meesten gold wellicht dat het eerder provocerend bedoeld was dan dat ze het gevoel hadden in het verkeerde lichaam te zitten. Het was zodoende voor velen eerder een toneelspelletje ‘burgerlijke ouderen pesten’ of vooral creatief kleden of het vormen van een eigen, unieke, schijt aan anderen hebbende, groep, dan een ’thuiskomen’. Velen kwamen erop terug door bij het groeien van de jaren of bij de eerste serieuze baan toch maar weer de ‘normale’ kleding aan te trekken. De steeds populairder werdende tattoo’s zijn vaak het enige resterende teken van die voorbije fase. Met als conclusie ‘dat het een mooie, wilde tijd was geweest’.

Toch, die bewegingen werkten uit als nieuwe rivierstromingen (beweging=stroming) die ontstaan waren door dijkdoorbraken die nauwelijks werden tegengegaan; het transgenderisme vloeit sindsdien rijkelijk. Het verklaart ook waarom oud-punkers en oud-gothics nog immer enthousiasme voelen voor alle letters van LHBTQI; een transkritische houding strookt maar moeilijk met een rounduit positieve kijk op het eigen verleden. Kritiek op punk en gothic leek destijds zelfs veel van de rechtsere mensen net even te conservatief. In het Westen kwam de kritiek alleen uit uiterst christelijke hoek. Liberalen worstelden met hun idee over vrijheid; ze deden zelf niet aan punk en gothic, maar wilden het anderen ook niet te moeilijk maken. Uiteraard voelden ook de hippies uit de jaren zestig zich niet geroepen om er wat van te zeggen; zijzelf waren immers de wegbereiders van het ‘vrijvechten’ geweest.

Uiteindelijk zijn het eerder intellectuelen dan oerconservatieven geweest die kritiek wisten te formuleren voorbij het niveau van ‘eigenlijk walgelijk wat die gasten doen’. En voordat de moeilijke woorden van een intellectueel eindelijk de gewone mensen raken, gaat er doorgaans minstens een decennium voorbij.

De toekomst

We zitten anno 2024 in een cruciale fase: Gaat transgenderisme het winnen en wordt het voor een volgende generatie niet meer dan logisch dat een mens zelf kiest man of vrouw te zijn? Ofwel, leert de huidige peuter een geheel andere definitie van ‘vrouw’ en ‘man’ dan de oma en opa leerden als peuter en toepasten als volwassene? Of slagen de transcritici erin om de meeste mensen ervan te doordringen dat het hier om een doorgeslagen idee (ideologie?) gaat? Dat het om een waanidee gaat dat moet worden bestreden, vooral door te voorkomen dat de kijk van die opa en oma via de wet zelfs strafbaar wordt?

Er staat nogal wat op het spel. Als het echt bij wet verplicht wordt om een transvrouw en transman als échte vrouw en man te zien, dan is een van de eerste consequenties dat vaders of moeders die daar niet in mee willen gaan uit de ouderlijke macht kunnen worden gezet, in ultimo hun kind niet meer mogen zien, boetes kunnen verwachten en zelfs in de gevangenis kunnen komen. Idem zullen onderwijzers en coaches verplicht worden hun taalgebruik aan te passen en transgenders toe te laten in specifieke ruimtes, zoals kleed- en slaapruimten. Vrouwensporten hebben dan hun langste tijd gehad; deze worden hooguit vervangen door indeling op basis van andere kenmerken, zoals lengte, gewicht of spierkracht. Verder staat dan niets een transvrouw nog in de weg om te eisen dat ‘ze’ als verpleegster op bijv. een gyneacologische ziekenhuisafdeling wordt geaccepteerd. Idem kan ‘ze’ niet langer geweigerd worden als kracht òf hulpbehoevende in een Blijf-van-mijn-lijfhuis. Miss-verkiezingen zijn dan niet langer miss-verkiezingen. Veroordeelde transvrouwen (mannen dus) zullen een plek opeisen in de vrouwengevangenis. Visitatie van vrouwen gebeurt tot nu toe alleen door vrouwen; ook dat zal dan niet langer de standaard kunnen zijn. Over vrouwen- en mannenclubs praten dan nog slechts opa’s en oma’s in nostalgische bewoordingen. De polarisatie tussen enerzijds minimaal moslims, diep-gelovige christenen en Oost-Europese landen en anderzijds ‘het vrije Westen’, zal zich nòg verder verdiepen, waarbij het gelijk op dìt punt niet bij dat ‘vrije Westen’ ligt. Er zal een nieuwe activistische, zo niet militante, groep ontstaan, bestaand uit hen die blijven weigeren mee te gaan in de – wat zij noemen – gekte. Een groep die zich zal willen afscheiden of zal willen verhuizen naar een ander land. Een groep die elk geloof in een betrouwbare overheid definitief kwijtraakt, omdat die overheid ‘extreem woke’ de oren liet hangen naar mensen met waanideeën. Er zullen forse financiële uitgaven moeten worden gemaakt voor levenslang te geven hormonen en ingewikkelde medische operaties, met ook perioden van herstelverlof vergelijkbaar met die van zwangerschapsverlof. Er zal een nieuwe groep slachtoffers ontstaan: degenen die spijt kregen en een detransitie willen. Detransitie die natuurlijk maar deels zal lukken, met als gevolg dat er toch een leven lang problemen zullen blijven spelen.

Er staat nogal wat op het spel dus. Zal de soep niet zo heet gegeten worden als die hier wordt opgediend? De nabije toekomst zal het leren. Ondertussen is déze opa er niet gerust op.

Peter van Lenth
Laatste berichten van Peter van Lenth (alles zien)