Koranverbranding bij wet verbieden?

Pegida-voorman Edwin Wagensveld probeerde januari 2024 in Arnhem een koran te verbranden. De situatie escaleerde vervolgens volledig. © Gerard Burgers

Het willen verbranden van een koran in de openbare ruimte op een verre van willekeurige plek, zoals vlakbij een moskee, wekt de woede op van de nodige moslims. Het is in Nederland momenteel niet bij wet verboden. Moet dat wel gaan gebeuren?

Er zijn vast geen moslims die het volkomen gelaten of ongeïnteresseerd ondergaan. Minimaal ergeren zij zich, vinden er het hunne van en gaan ze over tot de orde van de dag. Daarnaast zijn er moslims die er woedend door worden; die emotie is meer typerend voor de strenge of zelfs fundamentalistische moslims. De stap van woede naar agressie wordt bij een deel van hen ook waargenomen; zij weten dan geen andere manier om de woede te uiten, of zij vinden die agressie een legitieme manier van woede uiten.

Heilig

Aan hun ergernis of woede ligt ten grondslag dat zij de Koran als heilig beschouwen; dat is hen verteld. Toch moet daar het volgende bij aangetekend worden. Christenen beschouwen niet zozeer een bijbelboek zelf als heilig, maar het ‘Woord van God’ dat erin staat. (Bedenk bovendien dat er al of niet licht variërende versies – en dus bijbelvarianten – van dat “Woord van God” rondgaan.) Bij christenen gaat het dus om de inhoud, niet om de letters en het papier. Het verbranden van een bijbel wordt daarom door christenen niet als heiligschennis opgevat, al zal menig individueel christen deze nuance niet kennen en het toch zo opvatten. Binnen de Islam is uit principe alles waarin of waarop (alleen maar) een korantekst vermeld staat heilig, dus ook het boek – dus het papier – is heilig en dan mag het niet verbrand worden, al is dat laatste ook weer niet helemaal waar. Het verbranden van korans is ook binnen de Islam onder omstandigheden toegestaan; denk aan het verbranden van versleten exemplaren.

Ook de joden beschouwen hun Tenach als heilig. Zij gaan in feite zelfs iets verder dan de moslims; een versleten (onderdeel van de) Tenach mag hooguit worden begraven (volgens zeer gelovigen zelfs letterlijk alleen op een joodse begraafplaats). Het maakt dat de (gelovige) joden – méér dan christenen – zich solidair verklaren met de moslims, wanneer die zich beklagen over een koran-verbranding. Wel zien we dat joden hun ergernis of zelfs woede over de verbranding van een boek uit de Tenach beter weten te reguleren en minder snel overgaan op agressie. Zij zullen boos zijn, maar die boosheid vooral uiten met woorden en diplomatieke acties.

Een beter wel te noemen kanttekening is dat strenge moslims alleen de Arabische korans als heilig beschouwen, dus niet de vertalingen. Verder is het belangrijk om te beseffen dat ook vlaggen, maar ook bijvoorbeeld bekers, min of meer de status van heilig krijgen zodra er (niets anders dan) een korantekst op staat.

Boekverbrandingen in de afgelopen eeuwen

Door de eeuwen heen zijn boekverbrandingen veel voorgekomen. Die waren vrijwel zonder uitzondering massaal, door opstandige groeperingen of – vooral – door heersers. Ook de heilige geschriften is dat veelvuldig overkomen. Het betrof dan boeken van wie het privé bezat, maar ook gingen complete bibliotheken op de brandstapel. Zeker wanneer een heerser genoeg had van een oppositie, ging het er al snel grof aan toe. Zelden bleef het bij een boekverbranding. Het bracht Heinrich Heine ertoe om in zijn gelijknamige tragedie de hoofdpersoon Almansor te laten zeggen: “dort wo man Bücher verbrennt, verbrennt man auch am Ende Menschen” (“waar men boeken verbrandt, verbrandt men uiteindelijk ook mensen” (1820/1823). Het lijkt me dat we er hier, in dit artikel, beter aan doen dat soort boekverbrandingen even te laten voor wat ze zijn: ultieme pogingen om gedachtengoed uit te roeien, gelijk genocide een poging is een hele bevolkingsgroep uit te roeien. Ze zijn van een andere, behoorlijk ernstiger, orde dan de boekverbranding door een individu of groep die er vooral iets mee wil zeggen, wetende of ervan uitgaande dat het niet tot een uitroeiing zal leiden.

Eigendom en uniekheid

Het maakt, zeker ook voor de wetgever, nogal uit of het bij een boekverbranding gaat om een uniek of historisch van belang zijnd exemplaar of om een in een winkel gekocht exemplaar. Daarbovenop zal het van belang zijn of het om eigen bezit gaat of niet. Zo niet, dan kan het gaan om een gekregen exemplaar, maar denk dan eerder aan diefstal. Zoals al geconstateerd, is boekverbranding nog niet bij wet verboden. Diefstal is echter wèl verboden en kan dus worden gebruikt om tot arrestatie over te gaan, na afloop, maar ook al vooraf aan het feitelijke in brand steken. Het stelen van een Thora uit een synagoge, met de bedoeling deze in brand te gaan steken, is daarmee ook al niet echt een problematisch geval; gewoon oppakken.

Protected Belief

Het begrip ‘protected belief’ komt uit het Engelse wetboek, maar maakt ook in Europees verband langzaamaan faam. Het gaat hier om geloof dat bij wet beschermd wordt. Dan gaat het overigens niet alleen om religieus geloof, maar ook om filosofische wereldbeelden zoals bijvoorbeeld humanisme, atheïsme en ethisch veganisme. Het handige van de term is dat het duidelijk maakt dat er ook vormen van geloof zijn die niet bij wet beschermd worden.

Een geloof wordt pas beschermd als er eerst een zekere consensus is bereikt dat het om een te respecteren geloof gaat. Voor consensus is geen meerderheid van aanhangers nodig. Wanneer de bezwaren van niet-aanhangers tegen het geloof niet al te hevig zijn of als onredelijk of irrelevant terzijde worden geschoven, komt het gewoon in aanmerking. De bijdrage aan de consensus door niet-aanhangers is zodoende eerder vanwege verdraagzaamheid (ook wel: tolerantie) of desinteresse.

Verder wordt het ook nodig geacht dat het geloof zelf àndere beschermde geloven voldoende respecteert.

Laat duidelijk zijn dat er ten aanzien van zekere ‘protected beliefs’ evengoed maatschappelijke wrijvingen zijn blijven bestaan tussen de aanhangers ervan en hen die het geloof toch niet tolereren willen, beschermd of niet. In elk geval is het voor de Engelse – en nu ook Europese – rechter een criterium om op te letten. Het impliceert dat een willekeurig iemand wel kan zèggen een bepaald science fiction boek (bijv. van Isaac Asimov) als heilig te beschouwen en daarom eist dat het erin staande gedachtengoed serieus wordt gerespecteerd, maar zolang het niet als beschermd wordt beschouwd, zal het niet au serieux nemen niet bij een rechter kunnen worden aangevochten. Zo is ook een geloof in de nazi-ideologie niet beschermd, vanwege het ontbreken van voldoende respect ervoor in onze maatschappij, en ook omdat het onvoldoende respect opbrengt voor andere, wel beschermde, geloven. Een eventuele wet die boekverbranding moet regelen, kan maar het beste ook met dit aspect rekening houden door te borgen dat het niet òòk een boekverbranding van ‘Mein Kampf’ verbiedt. Daar staat weer tegenover dat een boek als ‘Het dagboek van Anne Frank’ weer juist wèl zou kunnen vallen onder zo’n verbod op verbranden, vanuit het idee dat het een symbolisch boek is geworden van een wèl beschermd, wellicht filosofisch, geloof dat de nazi-ideologie fundamenteel afwijst. Men zou dan kunnen aantonen, of plausibel kunnen maken, dat het openbaar en demonstratief verbranden van dat boek een schoffering is door iemand die de nazi-ideologie goedpraat. Ook ‘De Duivelsverzen’ van Salman Rushdie werd wereldwijd verbrand. Aan dat boek ligt echter geen beschermd geloof ten grondslag. Het is in feite niet meer dan een roman. Het verbieden van die verbrandingen lijkt daarmee onbegonnen werk. Dat zal Rushdie zelf ook vast vinden. Wat niet wegneemt dat in het Westen die boekverbrandingen met lede ogen aangezien werden, temeer daar ze vergezeld gingen van een fatwa.

Een moeilijker geval lijkt een boekverbranding van Marx’ ‘Das Kapital’. Wanneer iemand vraagt om een beschermde status van zijn geloof in de theorieën en de ideologie van Marx, dan maakt deze een gerede kans. Dat zijn theorieën in de praktijk hebben geleid tot wel 94 miljoen slachtoffers, kan Marx niet zomaar aangerekend worden; hij zou zich vast verkeerd uitgelegd en misbruikt hebben gevoeld. Een boekverbranding van dat boek zou dus bij wet verboden kunnen worden, als er groepen zijn die zich daar heftig door gekwetst voelen. Anderzijds zullen er anderen zijn die zullen claimen dat zo’n verbranding juist heel goed is, gezien waar het in de praktijk toe heeft geleid. Overigens, voor zover bekend gaat het hier vooralsnog niet om een beschermd geloof; rechters hebben zich er nog niet over uitgesproken.

Een boekverbranding van een koran ligt anders. De Islam is reeds een beschermd geloof, en moslims claimen dat het verbranden verboden moet zijn omdat het disrespectvol is. Daar staat weer tegenover dat er velen zijn die de Islam verafschuwen en dat respect gewoon niet willen opbrengen. Zoals al eerder gesteld vereist consensus niet per se een meerderheid, maar wel moet er voldoende tolerantie blijken te zijn. Blijkbaar is er in het verleden besloten dat die consensus er was. Daarbij heeft zeker meegespeeld dat de Islam wordt geacht te vallen onder de godsdiensten en dat in onze seculiere landen lang geleden is besloten dat godsdiensten, in algemene zin, vallen onder de wettelijk geregelde vrijheid van … godsdienst. Wel zien we hier gebeuren dat de aanhangers van de Islam zelf een andere, nauwere invulling eisen van ‘respect’ dan destijds werd vermoed door de tolerante niet-aanhangers.

De Respect-Paradox

Wat zou moeten opvallen aan de invulling van ‘Protected Belief’ is dat respect mag worden verwacht én moet worden gegeven; ofwel dat er van ‘wederzijds respect’ sprake moet zijn. Hier schuilt een paradox: elk element van een geloof dat fundamenteel indruist tegen een element van een ander geloof kan respect tonen een moeizaam of zelfs onmogelijk verhaal maken.

In het dagelijks leven kan aan die paradox hooguit worden ontsnapt door elkaar uit de weg te gaan of iets te zeggen in de trant van “jij jouw geloof, ik het mijne” of er maar helemaal het zwijgen toe te doen. Een meer intellectuele benadering houdt in dat er wordt overgeschakeld op discussie of zelfs debat, waarbij het respect wordt ‘opgerekt’ door elkaar toe te staan vrij de mening te uiten. Maar als het gaat om zeer gevoelige elementen van het geloof, dan gaan emoties al snel opspelen en is stemverheffing en agressie dichtbij. Velen noemen juist die emoties uitingen van disrespect. Dat disrespect mag dus niet van de wet, maar is een direct gevolg van het mens zijn. Sterker, we zijn eerder onze instincten dan ons intellect. Beschaving is wellicht vooraleerst een stelsel van omgangsvormen die de emoties zodanig reguleren dat samenleven goed mogelijk is.

Geloofskritiek en de vrijheid van meningsuiting

Laten we vaststellen dat een bij wet vastgestelde bescherming van een geloof niet vanzelfsprekend leidt tot een algehele tolerantie ervan. Er zullen vast en zeker mensen blijven die het betreffende geloof afschuwelijk vinden, in zijn geheel of, waarschijnlijker, voor een gedeelte. Het komt erop aan hoever mensen mogen gaan in het tonen van die afschuw. Zoals al gesteld hebben we de vrijheid van meningsuiting, waaronder de vrijheid om ook op een godsgeloof kritiek te uiten. Er werd al gerefereerd aan het recht op het voeren van debat, waarbij de grenzen van het tonen van respect opgerekt (maar niet kapot gerekt) mogen worden. Toch is dat niet de enige uitlaatklep die we hebben ingebouwd. Ook demonstreren wordt bij wet beschermd. Verder zijn ludieke acties toegestaan en zelfs mag de aard van een actie enigszins schuren.

De grote vraag is hier of openbaar en demonstratief verbranden van een symbool waaraan een geloofsgroep erg hecht ook als ‘schurend, maar toegestaan’ wordt gezien. Tot nu toe wel. Maar het verbranden van een koran wekt wel sterke emoties op bij moslims en die emoties leiden tot geweld en maatschappelijke onrust.

Het volk is verdeeld – kortom, er is geen echte consensus – over dat toestaan. Enerzijds wordt gezegd dat (een deel van de) moslims de eigen emoties maar beter in de hand moeten houden. Anderzijds wordt gezegd dat emoties niet slechts voorvallen bij moslims, maar alle mensen kenmerken, en dat het beter is om wie dan ook niet tè zeer te tergen.

Er zijn meer redeneringen denkbaar. Zo zijn er die vinden dat hier, in het geval van moslims, sprake is van botsende beschavingen, van cultuurverschillen met botsende normen en waarden. Discussies gaan dan al snel over het al of niet falen van integratie en assimilatie. In ultimo hadden autochtone Nederlanders (die tot de jaren 70 wel gelovig, maar allesbehalve moslim waren) verwacht dat binnenkomende moslims de vertrouwde normen en waarden zouden overnemen. Veel autochtonen hebben vrede met de mate waarin dat gebeurd is, andere vinden achteraf dat de integratie jammerlijk is mislukt. Uitgerekend die groep voelt behoefte aan debat. Debat dat echter maar moeizaam verloopt, waardoor een deel van hen mild denkt over een openbare, demonstratieve actie als het verbranden van een koranboek. Zij zien dat verbranden als een hartekreet: “INTEGREER!” en “PAS JE BOEK AAN!” en “DISTANTIEER JE VAN ALLE HATENDE MOSLIMS!” en “DISTANTIEER JE VAN ALLE MOSLIMTERREUR!” en “WIL NIET ONS ISLAMISEREN!”. Aan de hartekreet ligt wellicht de hoop ten grondslag dat een onderwerp eindelijk in de media serieuze aandacht krijgt. Maar het wordt door menigeen vooral, niet alleen door moslims, opgevat als haat, moslimhaat. En de media besteden in lijn daarmee dan vooral aandacht aan het onfatsoenlijke, het geweld en de zogenoemde moslimhaat. Het middel lijkt zo alleen maar olie op het vuur te gooien; nòg minder integratie, nòg meer zich vastgrijpen aan de Koran, nòg meer polarisatie, nòg meer terreur.

Een boekverbranding lijkt zo, net als vele andere acties (zoals het bezetten van snelwegen of het verstoren van optredens of sit-ins in stationshallen), voornamelijk polarisatie te bevorderen, omdat het binnen de eigen gelederen als fantastisch wordt ervaren en echt nooit de bekritiseerde groep doet twijfelen aan het eigen gelijk, integendeel zelfs. De ‘hartekreet’ komt bij de bekritiseerde groep gewoon niet binnen; die noemt het haat of heeft het over idioten. Er vindt alleen maar verharding plaats.

Koran aan de hondenriem

Edwin Wagensveld wilde in Arnhem dus een koran verbranden (maart 2024). Laat het een hartekreet zijn geweest wat hem dreef, hij moet toch hebben geweten dat het niet zou worden opgevat als hartekreet; daarvoor draait hij al te lang mee als voorman van Pegida. Veel mensen weten daarom zeker dat hij het opruiend bedoelde en verwijten hem een opstoker te zijn. Anderen blijven hameren op die hartekreet. Het is het verschil tussen goede bedoelingen en kwade bedoelingen. Hoe dan ook, ook goede bedoelingen kunnen leiden tot kwade uitkomsten.

Feit is dat de wet het hem leek toe te staan. Maar omdat bij een eerdere poging de tegendemonstrerende moslims hun emoties niet in bedwang hielden en het tot geweld kwam, werd het hem dit keer verboden, met een beroep op het risico van openbare wanorde. Een aantal dagen later besloot hij in Arnhem de straat op te gaan met een koran aan een hondenriem. Ook dat werd hem verboden, omdat hij er het aan hem opgelegde gebiedsverbod mee overtrad. De grote vraag is nu of moslims hem ook al die openbare actie met de hondenriem zouden hebben kwalijk genomen. Of eigenlijk, of ook die actie tot geweld zou hebben geleid. Mocht dat laatste zo zijn, dan is de beer eigenlijk los. Immers, degenen die de Islam echt afschuwelijke kanten vinden hebben, moeten hun kritiek kunnen uiten. In debat, maar ook via schurende demonstraties en ‘ludieke’ acties, ook al dragen die zelden bij aan depolarisatie.

Vlagverbrandingen

Naast boeken worden ook landenvlaggen nogal eens verbrand. In sommige landen is dat verboden, in andere niet. Nederland behoort tot die laatste categorie, Duitsland tot de eerste. Maar wat kan Duitsland doen, anders dan de ambassadeur ontbieden, als het land op die wijze besmeurd wordt in een ander land?

Wat opvalt, is dat vlagverbranding (en erop trappen met vieze voeten) juist in islamitische landen heel populair is. De beelden laten zelden of nooit zien dat het om een zich verder beheerst opstellende eenling gaat die op die wijze zijn frustratie over een land wil kenbaar maken. Het gaat eigenlijk altijd om een opgehitste en fanatieke menigte die het gevoel opwekt dat je het er wellicht niet levend van afbrengt als inwoner van het land van de vlag, mocht je toevallig erbij staan. Het zijn intimiderende beelden.

Moslims die protesteren tegen een koran-verbranding, terwijl ze geen moeite lijken te hebben met zulke vlagverbrandingen, kan op zijn minst hypocrisie worden aangerekend.

De grens tussen verbod en toegestaan

Zoals al gesteld: Er kan flink verschil van mening bestaan over de bedoelingen van demonstranten, of die in de kern goedbedoeld en goedaardig zijn of vooral hatelijk, opjuttend, racistisch of anderszins kwaadaardig.

Sommige vormen worden door een overgrote meerderheid in ons land als goedbedoeld en goedaardig ervaren. Voor andere vormen bestaat veel minder breed draagvlak. In de loop van de jaren kan dat draagvlak sterk fluctueren. Dat kan komen door toenemende of afnemende kennis, door politici, door media, door columnisten, door tv-persoonlijkheden, door sociale media, door demografische veranderingen en door landelijke- of wereldgebeurtenissen. Kortom, de kijk op de aard van een protestvorm staat niet voor de eeuwigheid vast. Temeer een reden om bij tijd en wijle de wet aan te passen aan wat mensen nù bij meerderheid ergens van vinden.

Wat koranverbrandingen betreft zou er gepeild kunnen worden of er momenteel meer mensen dan vroeger zijn die er negatief over denken. Moslims verafschuwen ze, dat mag duidelijk zijn. Maar ook onder andere gelovigen en onder niet-gelovigen zijn er die ze net even te ver vinden gaan; de vraag is met hoevelen die zijn. Er zijn vast velen die het vinden getuigen van disrespect en onfatsoen. Maar hoevelen onder hen zeggen bovendien zich te kunnen voorstellen dat moslims er meer dan boos om worden en zeggen te erkennen dat ze zelf ook bij zekere onderwerpen zouden kunnen ontbranden? En hoevelen blijven van mening dat moslims het desondanks maar moeten verdragen? Of, hoevelen maken zich vooral zorgen om woede vanuit andere landen en vinden in dit geval ‘vrijheid van meningsuiting’ niet opwegen tegen het gevaar van aanslagen?

Ergens trekken we de grenzen. In een democratie doen we dat door stemmen te tellen na een (hopelijk fundamentele) discussie. Koranverbranding verbieden biedt zekere voordelen voor het handhaven van de openbare orde en het voorkomt wellicht verdere polarisatie. De inbreuk op de vrijheid van meningsuiting moet niet overdreven worden, zeker als we vinden dat die vrijheid vooral via debat zou moeten plaatsvinden. Schuren mag, maar ook schuren kan flink verwonden.

Stellingname

Mijn stelling is dat demonstratief verbranden van een koran bij wet verboden mag worden, omwille van de lieve vrede, temeer daar erop volgend geweld zomaar anderen zal kunnen treffen dan de boekverbrander zelf. Zo’n verbod moet dan wel worden ingebed in een wetsartikel dat het niet slechts heeft over de Koran en dat bovendien nauwe criteria stelt aan wat wel en wat niet verboden is. Maar veel gekker moet het niet worden. Verbieden van rondlopen met een boek aan een hondenriem, ook al is het een koran, wordt ook mij te gek. Dan zou de beer los zijn.

Peter van Lenth
Laatste berichten van Peter van Lenth (alles zien)